Woord vandaag

‘Toch blijft het raar, vind ik, dat de mensen die de geweldige boodschap
van genade, om niet, geen eigen werken, niet echt kunnen accepteren.’

Men is vaak bang, als het paulinische evangelie doordringt, dat mensen
geestelijk lui worden, op een stoel achterover gaan leunen, en dat soort
dingen. Men vindt de genade dan gevaarlijk.
Het punt is, dat je er echt niets aan toe kunt voegen, dat werk van Christus.
Hij geeft ons de genade, de kracht om dat te doen wat Hij ons te doen geeft.

‘Maar je merkt, dat men soms vindt dat een gelovige eerst maar eens moet
bewijzen in de praktijk dat hij/zij echt een gelovige is.’

Als iemand door God uitgekozen is, en bij God alleen ligt het initiatief, dan
zal dat blijken door het geloof, de liefde tot het woord en het evangelie.
Accepteren van genade alleen is voor velen een moeilijk iets.

‘Denk je dan niet dat de christenheid vandaag de dag een lauw gebeuren is?’

Men verlaat het woord van God. Allerlei activiteiten nemen meer en meer
de plaats in van het luisteren naar Gods woord. Veel activiteit, weinig woord.
Het zou er anders uit kunnen zien: veel woordverkondiging, die in de mens
werkt, zodat de mens van God eruit gaat leven.

Zo veranderen mensenlevens; allerlei technieken en opgelegde activiteiten
leveren uiteindelijk geen vrucht. Het gaat om de vrucht van de geest in ons
leven, dát is de uitwerking van de genade die Paulus predikt!

Woord vandaag

‘Ja, dat is maar mooi makkelijk, die genade, je hoeft er niets voor
te doen, hoor je weleens zeggen. Hebben die mensen gelijk?’

Het lijkt zo gemakkelijk, die genade van God, maar in de praktijk
o zo moeilijk. Waarom zouden mensen er zo over praten? Omdat
ze er tóch, diep in hun hart er zelf iets bij willen doen. Of zelf iets
van betekenis voor God willen zijn. Dat soort dingen.

‘Komt dat, omdat de mens eigenlijk graag religieus wil zijn?’

Het zit zó diep in de mens geworteld, soms zonder dat hij het zelf
beseft, dat hij zelf iets wil doen om beter voor God te komen. Als
mensen heel graag iets willen doen voor de ogen van andere men-
sen, dan zit volgens mij daar het idee achter dat ze dat ook voor de
ogen van God willen doen, van, zo – kijk mij eens!

‘En dat is onmogelijk bij het evangelie van de genade?’

Absoluut! Daarin komt naar voren, dat Gód en Christus  a l l e s  al
gedaan hebben, en wij zeggen dankbaar: dank U wel!
Kijk, dát is het evangelie. Verzoening gaat van God uit, Hij verzoent
de mens met Zichzelf, in Christus! Het is vrede!


‘Ja, het blijft geweldig, die boodschap die Paulus brengt.’

Het is en blijft de overstromende genade, waarin we dag in, dag uit
mogen leven. Laten we dat steeds beseffen; vrij in Hem!

Woord vandaag

‘De toegang die Israël heeft, is dat rechtstreeks zoals wij naar God?’

We lezen er in Openbaring 7:15 over. Daar staat dat Israël in het millennium
toegang in de tempel (van Ezechiël 40-48) heeft:

Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in
zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden.

Dit betreft al diegenen die uit de grote verdrukking komen, zij worden in het
voorafgaande vers genoemd, het betreft uitsluitend Israëlieten.
Die zullen Hem dag en nacht vereren in Zijn tempel. De volkeren zullen dan
alleen via het priesterlijke koninkrijk Israël kunnen naderen tot Jahweh.
Er bestaat voor hen dan zeer zeker een afstand tot God.

‘Dat ligt bepaald anders bij de leden van het lichaam van Christus.’

Die hebben nu al een groot voorrecht; zij hebben rechtstreeks toegang tot
de Vader. Paulus betuigt dat meerdere keren in zijn brieven, die een uniek
evangelie verkondigen; niet alleen het evangelie van God, maar ook de on-
naspeurlijke rijkdom van Christus.

En in Zijn komen, verkondigt Hij als evangelie vrede aan jullie die veraf en
vrede aan hen die
nabij waren, want door Hem hebben wij beiden in één geest
de
toegang tot de Vader.
Efeziërs 2:17,18

De gelovigen in het lichaam van Christus hebben rechtstreeks toegang tot de
Vader, in één geest. Dat is het ongelooflijke voorrecht dat wij hebben! Israël is
daar nog niet aan toe. Dit voorrecht geldt alleen voor de heiligen uit Israël die
deel uitmaken van het gezamenlijk-lichaam (Efeziërs 3:6).
Wat is dat toch geweldig he, rechtstreeks toegang tot de Vader; niet in het vlees,
we hebben geen tempel op aarde nodig, in één geest! Wat een genade!

Woord vandaag

‘Er staat nog meer in 1  Corinthiërs 6:1-3, ook dat wij engelen zullen
oordelen, wat heeft dat voor betekenis?’

Het gaat mogelijk daar om hemelse boodschappers. Het lijkt erop,
dat wij als de leden van Zijn lichaam de boodschappers zullen richten.
Als het lichaam bedoeld is om aan de soevereiniteiten en gevolmach-
tigden Gods veelvuldige wijsheid bekend te maken, dan is het logisch
dat het lichaam ook de hemelse boodschappers zullen richten.

‘Dat betreft een totaal andere roeping en opdracht dan Israël heeft!’

Ja, de verschillen zijn enorm, en uit wat we de laatste weken gezien
hebben, mag het duidelijk zijn dat er levensgrote verschillen tussen
Israël en het lichaam van Christus bestaan. Dat lichaam heeft een groter
en verder inzicht in Gods plannen dan Israël, werd ook al vóór de eonen
genade geschonken en vóór de nederwerping van de wereld uitgekozen
in Christus.

‘Dat wordt van Israël allemaal niet gezegd. Het lichaam van Christus moet
wel een heel bijzondere plaats hebben.’

Dat heeft het ook. Dat blijkt aan alle kanten in Paulus’ brieven. Israël staat
in heel opzichten los van de gemeente die het lichaam van Christus is.
Er zijn wel gelovigen uit Israël die deel hebben aan het lichaam van Christus.
Maar uit de andere periodes van beheer (vaak ‘bedelingen’ genoemd) horen
de gelovigen uit Israël bij de aardse roeping van dat volk, koninklijk priester-
schap. Het gezamenlijk-lichaam is bedoeld voor de hemelen en hemelingen!