Woord vandaag

‘Merkwaardig toch, dat zoveel christenen en gelovigen
onder de Mozaïsche Thora willen leven.’

Het is de aloude Galatische dwaling. Na de genadeboodschap
die Barnabas en Paulus brachten, kwamen er judaïsten, die
beweerden dat men een weg tot vervolmaking of heiliging of
of iets dergelijks moesten bewandelen. Zij legden de nadruk
op het doen van de Thora. Dat spreekt het menselijke vlees
aan. Een mens wil nu eenmaal graag iets doen.

‘Ja, dat is wat je nog weleens hoort: “Maar wij willen zo graag
iets doen (voor de Heer)”.

Het is de valstrik van het kruis (Galaten 5:11). De werking van
het kruis is, dat het vlees van de mens daar werd afgesneden.
En het zit juist in het vlees van de mens om te willen werken.
Veel christelijk werk lijkt eerder (vroom) vleselijke ijver dan
dat het werkelijk tot opbouw van het lichaam van Christus is.
Dat geldt helemaal voor het in acht willen nemen van de Mo-
zaïsche (geschreven) Thora.

‘Ja het kruis maakt een einde aan het vlees van de mens.’

Het feit, dat wij in Christus een nieuwe schepping zijn, houdt
tegelijk in, dat de oude voor God weggedaan is. Daarmee is ook

het vlees gekruisigd. Galaten 5 spreekt daarvan. Zodra je gaat
proberen je aan de Thora te houden, de werken van de Thora
te doen, val je uit de genade (Galaten 5:4) en draai je de klok
terug naar de situatie vóór het kruis. Je gaat opnieuw ervaren
wat bij Israël al uitgebreid werd aangetoond. En: je keert terug
naar onmondigheid!

‘De brief is duidelijk en laat aan alle kanten zien hoe onzinnig
die Galaten bezig waren.’

Zij waren betoverd, zegt Galaten 3:1, daar gebruikt de Engelse
vertaling zelfs het woord ‘bewitched’, dat letterlijk vertaald
het woord ‘behekst’ is. Zij waren dat. De slang had hen in grote
geestelijke verwarring gebracht. Zij waren begonnen met of in
de geest en zij voleindigden in het vlees (Galaten 3:3). Dit is
aan de hand als je als gelovige begon in genade en eindigt in
wet (Thora). Ernstig, en daarom: laat je je vreugde niet ontne-
men, maar blijf bij de genade van God!

Woord vandaag

‘Ja, ze moeten wel erg veel wegredeneren om hun visie zonder
hemelse bediening vast te houden.’

Heel kort gezegd: je kunt de brieven van Paulus dan net zo goed
weggooien. Die boodschap moet in de andere visie zó bijge-
schaafd worden en grote verschillen weggeredeneerd, dat er in
de praktijk weinig van overblijft. Paulus zou dan in zijn brieven
aan de Romeinen en de Galaten zich voornamelijk tegen zijn
eigen judaïstische (farizeeën) achtergrond keren.

‘Dan blijft er dus alleen een Besnijdenis evangelie over waarin
we met zijn allen onder de Mozaïsche Thora moeten gaan leven.’

Je ziet waar je dan terechtkomt, in kerken doet men dat dan ook,
en veel Joods-Messiaanse gemeentes eveneens. Maar ook veel e-
vangelische gemeentes krijgen steeds meer een Messiaans-Joods
karakter door te willen leven onder de Thora. Dit uit zich onder
meer door een houden/vieren van de sjabbat op zaterdag en op
die dag worden dan ook de wekelijkse diensten gehouden.

‘Dan zal men in de toekomst ook de besnijdenis weer gaan invoe-
ren?’

Met name in Amerika gebeurt dat steeds meer, ja. Of dat in Ne-
derland ook gaat gebeuren? Je weet het nooit. Het zou wel pas-
sen binnen het geheel van de sjabbat op zaterdag vieren, de fees-
ten van Jahweh (Leviticus 23) vieren et cetera. Men wil met na-
me vanuit Joods-Messiaanse gemeentes dat stimuleren. In elk
geval een zich houden aan de tien woorden van Exodus 20, dat
zou men het liefst overal invoeren. De gojim ook onder de Mo-
zaïsche Thora. Paulus reageert scherp tegen deze hele visie in
zijn brief aan de Galaten.

Jullie houden nauwgezet dagen en maanden en era’s en jaren.
Ik vrees voor jullie, dat ik mij wellicht tevergeefs voor jullie
heb ingespannen
zegt de apostel in Galaten 4:10,11.

Woord vandaag

‘Mooi, dat we weer even nadenken over die begintijd uit
Handelingen, daar is veel verwarring over.’

De visies daarop lopen uiteen, afhankelijk hoe men het
evangelie van Paulus ziet. Zij die denken dat er maar één
evangelie is, dat door Petrus (en de elf) aan de Besnijdenis,
en door Paulus (en zijn medewerkers) aan de onbesnedenen
werd gebracht, zullen er een ontwikkeling in rechte lijn
naar het aardse koninkrijk in zien. Daarbij vertelt de apos-
tel Paulus niet veel wat bijzonder is ten opzichte van de
andere apostelen.

‘Zien zij dan geen verschil in roepingen? Een aardse en een
hemelse?

Nee, zij zien Paulus bediening meer als aansluitend bij het
aardse koninkrijk. Paulus’ opdracht is -in die visie- dat hij
de heidenen roept tot het ene grote lichaam in de Messias,
Jezus Christus. Daar is het eerst de Jood en ook de Griek.
De heidenen mogen dan aansluiten bij de Messiaanse ge-
lovigen uit Israël en mogen dan ook onder het juk van de
Thora van Mozes gaan leven.

‘Maar dan vallen heel veel verschillen weg en is Paulus’
boodschap niet uniek meer!’

In die visie moet je heel erg veel wegredeneren wat niet
weg te redeneren valt. De bazuin van God moet je dan heel
anders zien, als een soort haarspeldbocht theorie, dat ge-
lovigen van nu dan 7 jaar boven bewaard worden en daar-
na op aarde terugkeren om met Israëls gelovigen die door
de grote verdrukking zijn gegaan, over de aarde te regeren
of met hen te gaan evangeliseren. Dit laatste is echter in-
leg, want staat nergens in de Schrift!

Woord vandaag

‘Nu werden de heidenen ook door geloof toegang tot het
aardse koninkrijk verleend?’

Dat principe geldt ook voor toegang tot het koninkrijk van de
hemelen, maar via Israël. Zo predikte Petrus dat aan de heiden
Cornelius en de heilige geest viel op de daar aanwezige heide-
nen. Petrus spreekt in zijn brieven nergens over verzegeling
met de heilige geest van de belofte. (Zoals Paulus dat wel doet in
zijn brieven (2 Corinthiërs, Efeziërs)). Petrus grijpt dus terug op
zijn eigen prediking op het apostelconvent in Handelingen 15.

‘Barnabas en Paulus vertellen in Antiochië in Syrië dus over iets
anders dan wat Petrus in Handelingen 15 zegt.’

Dat kan niet anders. Barnabas en Paulus zeggen, dat God een
deur van het geloof opende door middel van hun bediening. Dat
moet een andere bediening dan die van Petrus zijn. En dat blijkt
uit de uitwerking van hun evangelie onder de heidenen. Zij horen
en geloven en worden verzegeld met de geest van de belofte, de
heilige (Efeziërs 1:13,14). Dat zegt Petrus noch Johannes noch
Judas noch Jakobus. Alleen Paulus spreekt over de inwonende
heilige geest.
Petrus en de anderen niet. Het effect van de bood-
schap die Paulus bracht, is een andere dan die van Petrus.

‘De verschillen zijn helder. Petrus heeft de sleutels van het aardse
koninkrijk van de hemelen. Paulus niet.’

En omdat Petrus zelf zegt, dat de natiën (heidenen) door zijn pre-
diking horen en geloven, gaat het bij hem om een andere bood-
schap met een andere uitwerking dan die van Paulus. En dat is
ook exact wat Paulus schrijft in Galaten 2:7-9. Daar heeft de apos-
tel het over twee evangeliën en twee apostelschappen, twee ver-
schillende bedieningen. Het evangelie van de besnijdenis en het
evangelie van de voorhuid (onbesnedenen).

‘Ah, nu wordt het mij duidelijk, dat zowel Petrus als Paulus in het
begin naar
Israël én de heidenen gingen!’

Zo is het. En dan kán het in Galaten 2:7-9 niet slechts om een
simpele verdeling van doelgroepen gaan. Het gaat om twee verschil-
lende evangeliën en twee verschillende apostelschappen. Het werd
voor de apostelen duidelijk, dat er twee aparte geestelijke lijnen waren.
Een bediening waarbij apostelen rechtstreeks naar de natiën gingen
zonder dat eerst Israël als volk tot bekering en wedergeboorte was
gekomen, werd nu door de apostelen van de besnijdenis erkend.
En zij gingen daarna hun weg. Toen de koninkrijkslijn stopte (deur
ging voorlopig definitief dicht in Handelingen 28) ging het evangelie
van de voorhuid verder waardoor de gemeente die het lichaam van
Christus is, geroepen wordt!

Woord vandaag

‘Die brief aan de Galaten blijft boeien, Paulus is wel fel, vind ik.’

Het gaat in die brief ook om de kern van zijn evangelie: genade.
Nadat de apostel met Barnabas gemeenten had gesticht, kwamen
zij met een verslag daarvan terug in de gemeente in Antiochië in
Syrië. Ze vertelden dat God een deur van het geloof voor de natiën
geopend had (Handelingen 14:27). Dus door hun bediening gebeur-
de dat, niet door die van Petrus, hoewel Petrus tijdens het apostel-
convent zei, dat God hem van de aanvangsdagen af uitgekozen had,
dat door zijn mond de natiën het woord van het evangelie horen
en geloven.

‘Petrus zegt daar niets over wat Paulus en Barnabas hadden gedaan.’

Nee, het woord van het evangelie is bij Petrus dat van de besnijde-
nis (Galaten 2:7-9), van het koninkrijk. Hij had de sleutels van het
koninkrijk van de hemelen ontvangen (Mattheüs 16:19). Op pink-

steren gebruikte hij die en opende de deur naar dat koninkrijk voor
de Israëlieten. Later ging hij naar de proseliet Cornelius en gebruik-
te opnieuw deze sleutels (Handelingen 10), waarbij ook een uitstor-
ting van heilige geest op heidenen (net als bij pinksteren op leden
van het volk Israël) plaatsvond.

‘O, dáár heeft Petrus het over in Handelingen 15!’

Ja, als je eenvoudig de lijn van Petrus en zijn sleutelfunctie aan-
houdt, ontdek je, dat Petrus het op het apostelconvent heeft over
het aardse koninkrijk van de hemelen en de ingang van mensen
uit de natiën (heidenen) daarin. Dat daar geloof belangrijk bij is,
heeft te maken met het nieuwe verbond. Daarin doet God alles en
dat heeft met de beloften aan Abraham te maken!