Woord vandaag

Een behoeftige spreekt met smeekbeden,
maar een rijke antwoordt met ruwheid.
Spreuken 18:23

Degene die iets nodig heeft, zal vragen om gunsten van
de rijke. De behoeftige is zich bewust van de toestand
waarin hij verkeert. Juist zal zo iemand zich ook van
God afhankelijk weten. Paulus had geleerd om in alle
omstandigheden tevreden te zijn met wat hij had. Had
hij niets? Hij wist, dat God in al zijn behoeften zou
voorzien naar Zijn rijkdom in Christus Jezus (Fil.4:19).

‘Ja, wat is dat geweldig he, dan ben je niet afhanke-
lijk van je omstandigheden.’

Zo is het. En een rijke wordt door zijn materiële rijkdom
verhinderd om echt afhankelijk van God te leven. Van-
daar dat een kameel gemakkelijker door het oog van de
naald gaat, dan dat een rijke ingaat in het koninkrijk van
God (Mattheüs 19:24). Rijken kunnen dan ook keihard
tegen armen zijn, de gierige rijke zal de behoeftige niets
geven.

‘Hoe anders is de Heer Jezus!’

Ja, die verliet enorme rijkdom om arm te worden voor
ons, wij die geestelijk straatarm waren zijn de rijksten

van deze aarde geworden. Hij deelt Zijn geestelijke rijk-
dom met ieder die Hij roept, die Hem gelooft. Diegenen
worden gratis rijk, om niet ontvangen zij een veelheid
aan geestelijke zegeningen, die de zegen van Israël ver
overtreffen!

Woord vandaag

Wie een vrouw vond, vond iets goeds,
en verkreeg welbehagen van Jahweh.
Spreuken 18:22

Dit doet sterk denken aan Abraham, die zijn knecht Eliëzer
(God is mijn helper) stuurde om een vrouw voor Isaäk te
vinden. Hij vond Rebekka, de dochter van Bethuël, de zus
van Laban. Na de gebeurtenissen met de kamelen, die ook
door Rebekka te drinken kregen (Genesis 24:42-46) wí­st
Eliëzer, dat zij de vrouw voor Isaäk, de zoon van zijn heer
Abraham was. Hij belijdt dat in een gebed in Genesis 24:48:

Ik aanbad en boog mijn hoofd voor Jahweh; ik loofde Jahweh, 
de God van mijn heer Abraham, Die mij op de goede weg 
geleid had om voor zijn zoon de dochter van de broeder van 
mijn heer te nemen.

‘Dat is wat, Eliëzer werd op een bijzondere manier geleid om
deze bijzondere vrouw te vinden.’

Abraham had richting gegeven, Eliëzer mocht geen vrouw uit
de Kanaänieten nemen, maar een uit Abrahams eigen familie-

kring. Verder werd Eliëzer door Jahweh geleid om specifiek
iets te zien waaruit hij kon opmaken wat de juiste zou zijn. Dat
gebeurde toen Rebekka niet alleen hem, maar ook de kamelen
te drinken gaf. Daardoor wist de knecht, dat zij de ware was.

‘Hij, die een vrouw van Jahweh ontving, heeft werkelijk het goede
ontvangen!’


Veel jonge gelovigen vragen om leiding van de Heer in hun leven
om de juiste man of vrouw te vinden. Uit de Schrift zijn wel aan-
wijzingen te halen, welke kant op te gaan. Een gelovige zal onder
gelovigen rondkijken om iemand te vinden. Het gebed om Zijn
leiding daarin spreekt voor zich. Wat de uitkomst is? God zal het
uitwerken. In elk geval bleek Isaäk de juiste te hebben gevonden,
want zij troostte hem, nadat moeder Sarah op 127-jarige leeftijd
overleed (de enige vrouw in de Schrift van wie de leeftijd vermeld
wordt)! Rebekka bracht de warmte, de troost, die Isaäk zo nodig
had, ‘en’ staat er, ‘hij had haar lief’.

Woord vandaag

Dood en leven zijn in de hand van de tong,
wie hem liefheeft, zal eten van de vrucht ervan.
Spreuken 18:21
Dit is in aansluiting op vers 20, want dit vers eindigt met het
woord ‘vrucht’ (Hebreeuws: PRI), waar vers 20 mee begon.
Wat je op gegeven momenten zegt, kan zowel dood als leven
betekenen. Een illustratie hiervan zegt genoeg.
Toen de 10 verspieders terugkwamen van het verspieden van
het land Kanaän brachten zij een kwaad gerucht mee over het
land en daarmee deden zij het hele volk morren.

‘Zo had dat wat zij uit hun mond deden uitgaan, grote gevolgen!’

Wij zouden het tegenwoordig etiketteren met: stemmingmakerij.
En dat was het ook. Woorden met negatieve strekking hebben

meestal een direct groot effect. Het is in de praktijk veel lastiger
mensen positief te stemmen. Zo kun je onderling elkaar (man en
vrouw, gemeenteleden) veel makkelijker negatief maken door
je praten dan positief. En dat terwijl er voor gelovigen dagelijks
zo veel is om voor te danken!

‘Ja je merkt in de praktijk dat je veel makkelijker meegaat in
het negatieve dan andersom.’

Ja, en dat het zelfs voor die verspieders uiteindelijk niet goed
afliep blijkt uit Numeri 14:36,37. Jahweh stuurde een plaag en
zij stierven. Hoe waar is dan de Spreuk die wij vandaag lezen!
Handelingen 16:28-34 illustreert de andere kant: wat Paulus
naar de cipier riep bracht leven want hij doodde niet zichzelf,
en de gevangenen bleven ook leven!


Woord vandaag

Van de vrucht van de mond van een man wordt zijn buik
verzadigd,
hij wordt verzadigd van de opbrengst van zijn lippen.
Spreuken 18:20
Deze Spreuk en vers 21 horen in zekere zin bij elkaar. Vers 21
eindigt ook met het woord vrucht (Hebreeuws: PRI). We kunnen
uit deze Spreuk iets leren over wat de mond uitgaat, een thema
wat regelmatig in Spreuken, maar ook in andere Schriftgedeelten
naar voren komt. De Heer Jezus zelf zei in Mattheüs 15, wat de
mond uitgaat en niet wat de mond ingaat, dát maakt een mens
onrein.

‘Maar in deze Spreuk lijkt het toch positief bedoeld?’

Het gaat om het principe dat iemand in rijke mate zal
proeven van de gevolgen van wat hij heeft gesproken, en
dat niet alleen van het goede, maar van alles wat hij heeft
uitgesproken.

‘Nou, dat is nogal wat!’

Niet alleen het gedrag heeft een vrucht in iemands leven
(Jesaja 3:10), de rechtvaardige zal eten van zijn daden,
maar ook zullen zijn woorden vrucht dragen. Anderen zul-
len die vrucht smaken, maar ook de mens zelf zal eten van
die vrucht. Misschien bijna overbodig hier op te merken,
maar we zouden ons goed bewust zijn wat wij spreken!
Wat is op een gegeven moment de opbrengst van iemands
lippen. De paulinische weg is: goede woorden, tot opbouw!

 

Woord vandaag

Een broeder tegen wie overtreden is, is minder
buigzaam dan een sterke stad,
en ruzies zijn als een grendel van een vesting.
Spreuken 18:20
Dit woord is maar al te waar. Hoe vaak wordt onder gelovigen
juist een oprechte medegelovige onrecht aangedaan! En als
dat gebeurt, is er door hen die dat deden, als ze ingezien hebben
wat ze hebben gedaan, geen brug meer te slaan naar betreffende
medegelovige.

‘Ja ik ken dat, zo iemand is vaak innerlijk zó beschadigd, dat het
nooit meer zo kan worden als daarvoor.’

Men blijft wel in dezelfde geloofsgroep of gemeente zitten, maar
van echte samenwerking komt het niet meer. Daarvoor is er dan
teveel gebeurd. Kijk, Paulus leed kwaad met het evangelie en zegt
dat Timotheüs ook te doen. En wat denk je wat ze de apostel alle-
maal niet naar zijn hoofd geslingerd hebben? Bij de Korintiërs kon
hij nauwelijks nog goed doen. Hij zat met zijn boodschap kennelijk
teveel hun vlees (eigen belangen) in de weg.

‘Zo ligt het dan? In feite een conflict tussen geest en vlees?’

Jawel, dat kan ook door de invloed van een andere boodschap
komen. Kijk maar naar de Galaten. Hun houding tegenover de

apostel veranderde totaal. Waar zij vroeger bij wijze van spreken
hun ogen aan hem hadden willen geven, staan ze nu tegenover
hem. Vandaar: ‘jullie zijn begonnen met de geest, eindigen jul-
lie nu met het vlees?’ (Galaten 3:3).
Vaak ligt het in gemeentelijke ruzies en conflicten hieraan. Het
vlees speelt op, wil gelijk hebben, wil niet buigen voor het Woord
ten koste van tradities, et cetera.

‘En vaak gooien ruzies en slepende conflicten de deur op slot.’

En dat is exact wat onze Spreuk vandaag zegt. Niet zelden leidt het
tot een scheuring in gemeentes en/of kerken. Uiterst pijnlijk, want

de scheuring voltrekt zich dan ook vaak in de families die deel uit-
maken van zo’n gemeente of kerk. Wat een verdriet, pijn et cetera
zal dat al veroorzaakt hebben in de loop van de geschiedenis!
Dicht bij het Woord blijven, is met de geest van God verder gaan,
de geestelijke gelovige zal bij het Woord blijven!