altijd het afsterven van Jezus
in het lichaam ronddragend,
opdat ook het leven van Jezus
in ons lichaam openbaar
gemaakt wordt
2 Korinthiërs 4:10
Paulus verwijst hier naar het
leven van Jezus; zoals Hij als
dé Gelovige wandelde, zo ook
de apostel en zijn naaste
medewerkers (‘ons’).
De Heer wandelde in geloof,
in vertrouwen dat Vader Hem
alles gegeven had.
Al wat de Vader Mij geeft,
zal tot Mij komen; wie tot
Mij komt, zal Ik beslist niet
uitwerpen
Johannes 6:37
En Ik, als Ik van de aarde
verhoogd ben, zal allen tot
Mij trekken
Johannes 12:32
Zó, in dat diepe besef, ging Hij
zelfs door tot en met de dood
van het kruis. Vader wekte op
de derde dag Hem daaruit op.