De natiën echter, ter wille van de
de barmhartigheid, verheerlijken
God, zoals geschreven staat:
“Daarom zal ik U onder de
natiën van harte belijden, en voor
Uw naam zal ik snaren bespelen.”
Romeinen 15:9
Paulus citeert uit Tenach, uit een
profeet, 2 Samuël 22:50. Is ook
Psalm 18:50. Deze gedeeltes zijn
hetzelfde (2 Sam.22, Psalm 18).
David wilde de grootheid van
Jahweh bekendmaken onder de
natiën waarmee hij in contact
kwam. De hoogste toepassing is
op Christus, Die Gods eer, Gods
heerlijkheid, bekend zal maken
in Zijn (aardse) koninkrijk.
Zo ook wordt nu al te midden
van de natiën Gods heerlijkheid
bekendgemaakt door Paulus’
evangelie, dat hij ontving door
onthulling van Jezus Christus,
(Galaten 1:12), de Zoon van God.