Beginnen wij weer onszelf
aan te bevelen, of hebben
wij wellicht, evenals
sommigen, aanbevelende
brieven bij jullie of van jullie
nodig?
2 Korinthiërs 3:1
Christus Jezus stelde Paulus
als apostel van de natiën aan.
Saulus had zichzelf niet als
zodanig opgeworpen.
Saulus was fanatiek vijand
van Jezus. Toen de Heer hem
eenmaal omgedraaid had,
had Paulus geen aanbeveling
van mensen nodig. Zijn hele
optreden en spreken was in
zichzelf aanbeveling van zijn
apostelschap. Hij was en is
leraar van de natiën in geloof
en waarheid. De liefde van
God bepaalde hoe hij met de
broeders en zusters omging.
als uit oprechtheid, maar als
uit God, voor het aangezicht
van God in Christus spreken
wij 2 Korinthiërs 2:17b
Het spreken van de apostel
als Saulus was ‘in de traditie
van zijn volk, in de vaderen’.
Als Paulus sprak hij voortaan
‘in Christus’.
Hij was en is centraal in zijn
evangelie. Dat is heerlijk en
overtuigend; we denken aan
zijn woorden in Athene over
‘de onbekende God’.
In Hem leven wij, bewegen
wij ons en zijn wij.
Wat wil je dan nog meer?
Het vult ons hart, ons leven;
we komen bij Hem vandaan
en gaan naar Hem toe!
Want wij zijn niet als de
velen, het woord van God
versjacherend, maar als uit
oprechtheid, maar als uit
God, voor het aangezicht
van God in Christus spreken
wij 2 Korinthiërs 2:17
We lezen bij de apostel van
de natiën niet een ‘eigen
theologie’ of iets dergelijks.
Hij verkondigde puur het
hem toevertrouwde goede
nieuws. Hij was helemaal
oprecht (zon-gericht). ‘Zijn’
evangelie was uit God. Zoals
hij alles verkondigde wat de
Vader hem via Christus gaf.
Het spreken was voor hem
voor Gods aangezicht.
Dat was ‘met vrees en beven’
want het is Gods woord dat
hij zou spreken. Dus niet uit
angst, maar diepe eerbied
en respect voor de God Die
spreekt!
Want wij zijn niet als de
velen, het woord van God
versjacherend, maar als uit
oprechtheid, maar als uit
God, voor het aangezicht
van God in Christus spreken
wij 2 Korinthiërs 2:17
Versjacheren is op een nogal
slordige manier iets verkopen.
Het verband is daar met
Jesaja 1:22, waar de bekende
uitdrukking ‘water bij de wijn
doen’ staat.
Men verkocht dan wijn met
water verdund als was het
wel pure, zuivere wijn.
Zo zijn er ‘de velen’ die dat
woord van God verdunnen
(met eigen mening, opvatting)
en ‘verkopen’ dat als het het
zuivere woord zelf.
Dat is bedrog; Paulus reikt
ons het zuivere evangelie van
Gods genade aan. Wat een
liefde van God, dat wij het zo
mogen kennen!
God spreekt, Abram gelooft.
Geen werken, geloof is het, op
grond waarvan Abram Gods
eigen gerechtigheid toegerekend
krijgt. Naluisteren: HIER
Copyright © All rights reserved.