Woord vandaag
Wij allen nu worden, met
niet bedekt aangezicht, de
heerlijkheid van de Heer in
een spiegel ziend, naar
hetzelfde beeld
getransformeerd
2 Korinthiërs 3:18a
Ons aangezicht is niet langer
bedekt; dat van de Heer is
ook niet langer bedekt.
Iets van dat aangezicht van
Christus zagen de Korinthiërs;
Paulus maakte aan hen Zijn
heerlijkheid bekend.
In 1 Korinthiërs 13 zei Paulus
dat wij ‘nu’ zien als in een
spiegel (enigma, raadsel),
maar ‘dan’ zullen wij Hem
van aangezicht tot aangezicht
kennen. Toen alle hoogste
onthullingen bekend waren
gemaakt, was het ‘dan’ uit
1 Korinthiërs 13:12 een feit.
Dus niet: ‘als wij bij de Heer
zijn’, maar toen al, tijdens
Paulus’ gevangenschap!
Dit wordt ook aan ons in
genade bekend; laten wij
dan Vader danken!
Woord vandaag
Wij allen nu worden, met
niet bedekt aangezicht, de
heerlijkheid van de Heer in
een spiegel ziend, naar
hetzelfde beeld
getransformeerd
2 Korinthiërs 3:18a
De omzetting van dit aardse,
tijdelijke, naar heerlijkheid
is een proces. Als de Heer
de bedekking wegneemt, is
dat grote genade voor ons.
Je aangezicht is niet langer
bedekt, dat wil zeggen: je
geestelijke ogen zien hoe het
werkelijk is. Zij zien Zijn eer
en heerlijkheid.
De heerlijkheid van de Heer
is door Zijn geest in ons hart.
Daartoe is het luisteren naar
het evangelie van Christus,
de Verheerlijkte, nodig.
Zijn woord: leven, licht, liefde;
als dat neerdaalt in ons zullen
wij transformeren (omgezet
worden) en wordt ook iets
gezien van Zijn heerlijkheid
door ons heen.
Woord vandaag
De Heer nu is de geest; waar
echter de geest van de Heer
is, is vrijheid
2 Korinthiërs 3:17
Waarlijk vrijgekomen van de
slavernij aan begeerten; door
het vlees was dat heel akelig.
De geest van de Heer werkt nu
in ons; daar is vrijheid.
Om Hem, onze Heer, te dienen.
Zoals Galaten 5:1-4, 13-18 zegt:
dient elkaar door de liefde.
Dié vrijheid in genade is de
onze als de gelovigen, los van
dwang (slavernij) van de wet.
Zo heerlijk is de dienst van
de geest die aan Paulus was
toevertrouwd.
Woord vandaag
De Heer nu is de geest; waar
echter de geest van de Heer
is, is vrijheid
2 Korinthiërs 3:17
In deze tijd gaat het om wat
van de geest van God is.
Tot het begin van de genade
draaide het om het aardse,
het zichtbare. Geestelijke
zegeningen waren daar voor
Israël; maar wat het volk had
was grotendeels tastbaar.
Jahweh zou het volk leiden;
God is geest. Het volk wilde
een mens als koning, toch
tastbaar, zichtbaar.
Dat gebeurde ook, de lijst
koningen staat beschreven.
Nu, in deze tijd van genade,
is al wat wij als gelovigen
‘hebben’, onzichtbaar, en
geestelijk, in Hem, de Heer,
Christus Jezus.