want wij merken niet op wat
gezien wordt, maar wat niet
gezien wordt
2 Korinthiërs 4:18a
Een gelovige kijkt anders. Dat
is niet vanzelfsprekend. Het is
de geestelijke kijk op zaken.
Dan neem je waar wat anderen
niet zien. Van Mozes wordt in
Hebreeën gezegd, dat hij ging
‘als ziende de Onzienlijke’.
Hij leidde het volk Israël in het
besef, dat Jahweh het deed.
Mozes had op de berg hemelse
dingen gezien. Daarom kon hij
als een uiterst ootmoedig mens
het volk leiden. Zo ook, in de
‘woestijnreis’ van ons leven; de
Heer is nabij! Wij zien Hem niet
en toch wéten wij dat Hij er is
en ons niet loslaat. Zijn liefde is
het, niets kan ons overkomen dat
buiten Hem om gaat.
Want de kortdurende lichtheid
van onze verdrukking bewerkt
voor ons een alles overstijgend
eonisch gewicht van heerlijkheid
2 Korinthiërs 4:17
Uit de tegenstelling hier wordt
duidelijk, dat wat komt veel en
veel heerlijker is dan wij denken.
Nu zijn er verdrukkingen, ja.
Nochtans gaat ons leven als een
zucht voorbij en is de eonische
toekomst veel en veel langer.
We zijn bevoorrecht iets ervan
te mogen weten en beseffen.
Daarom verliezen wij de moed
niet; nu is er de pijn, het (diepe)
verdriet, onzekerheid soms.
Dan is daar licht, God wist alle
tranen van onze ogen, dan is
daar onsterfelijkheid, bovenal
zijn wij dicht bij Christus Jezus,
onze Heer.
Want de kortstondige lichtheid
van onze verdrukking bewerkt
voor ons een van bovenmaat
naar bovenmaat voerende
eonische last van heerlijkheid
2 Korinthiërs 4:17
Ook hier weer de contrasten
die merkwaardig zijn, op het
eerste gezicht. Terwijl in onze
beleving lijden en verdrukking
lang kan duren, noemt Paulus
het hier ‘kortstondig’. Van korte
duur. Hoe kan hij dat zeggen?
Als we even verder lezen, zegt
hij: ‘eonische last’. Gezet tegen
ons aardse bestaan, komende
eonen zijn veel langer!
Om niet te spreken over ‘ná de
eonen!’ Het komt in perspectief
te staan, en dan verkleint als
het ware onze huidige last en
zien wij wat God geeft. Abba,
Vader, dank U wel!
Opnieuw: apostelconvent te Jeruzalem
aan de orde. Het was heel belangrijk, dat
de genade van God in het evangelie van
Paulus aan de natiën zou blijven. Er was
wederzijdse erkenning (Galaten 2:7-9)
van de evangeliën en apostelschappen.
Jakobus ziet het niet scherp en spreekt
van ‘een volk voor Zijn Naam uit de
natiën’ en citeert Amos. Hoe zit dat?
Naluisteren: deel A en deel B
Daarom zijn wij niet
ontmoedigd, maar indien ook
onze uiterlijke mens verrot,
toch wordt ons innerlijk dag
aan dag weer nieuw gemaakt
2 Korinthiërs 4:16
Onze uiterlijke mens, ons oude
lichaam is tijdelijk. Wij zijn van
de aardbodem (stof) en keren
daarnaar terug. Nochtans, wat
de apostel schrijft verheugt ons.
Ons innerlijk wordt dag in dag
uit vernieuwd. De heilige geest
werkt in ons. De genade van
God stroomt over.
Daarom verliezen wij de moed
niet; er is heerlijke verwachting.
Dit aardse is een trainingsschool
voor de (nabije) toekomst boven.
De heerlijkheid die wacht straalt
over ons bestaan; Hij is nabij en
we horen Zijn voetstappen in het
wereldgebeuren.
Copyright © All rights reserved.