Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Paulus en Silvanus en 
Timotheüs aan de 
uitgeroepen gemeente 
van de Thessalonicenzen
  1 Thessalonicenzen 1:1^a

Paulus was korte tijd in die
plaats Thessaloniki. Samen 
met Silas en Timotheüs, in
Handelingen 17 te lezen, 
arbeidden zij in het Woord. 
Daar ontstond in korte tijd
een groep die volgde wat 
Paulus verkondigde.
1Thessalonicenzen kan wel
de eerste brief zijn; samen
met de tweede brief zijn het
die brieven van verwachting.
De Heer Christus Jezus was
naar Zijn Vader opgevaren en 
verheerlijkt.
In de nabije toekomst zal wat 
1Thes.4:15-18 aangeeft, gaan
plaatsvinden. Het moet toen 
voor hen een grote troost en 
bemoediging geweest zijn. En
dat is het ook voor ons. 

De dagelijkse overweging uit
de brieven van Paulus wordt
voortgezet met Hebreeën als
speciale ‘brief’ op maandag
t/m vrijdag, en op zaterdag en
zondag 1,2 Thessalonicenzen.  

In veel delen en op velerlei 
wijze, heeft de God van ouds 
gesproken tot de vaderen in 
de profeten
            Hebreeën 1:1

Wie schreef deze ‘brief’? 
Sommigen merkten op, dat
Hebreeën mogelijk een vorm
van homilie (soort toespraak)
is geweest.
Centraal is de Zoon van God. 
Velen denken dat Paulus de
schrijver is; in elk geval is de
verwijzing naar zijn evangelie
duidelijk aanwezig.
Christus Jezus had veel aan 
Paulus onthuld; Barnabas 
heeft veel van de apostel 
geleerd. Hij kan daarom de 
samensteller van Hebreeën
zijn. Barnabas, een Leviet, 
heet Jozef (toevoeger) en 
voegde Hebreeën toe aan 
de Griekse Schrift. 
De bedoeling: gelovigen uit
Israël toe te voegen aan het 
gezamenlijk-lichaam (Ef.3:6).
Barnabas werd zijn naam: 
zoon van profetie en dat is
ook in Hebreeën te lezen. 
Het begint in 1:1 al met het 
verwijzen naar de profeten
van Tenach. 

De genade van de Heer Jezus
Christus en de liefde van God
en de gemeenschap van de
heilige geest zij met jullie allen!
Amen!
           2 Korinthiërs 13:13

De afsluiting van een machtige
brief is met: zij met jullie allen!
amen! waardig, vol liefde van
God, en betrokken op allen.
Dat gold voor alle Korinthiërs;
en het geldt ons allen. Ook al
voelen wij ons onwaardig; ook
al vinden wij dat er van alles
op onszelf aan te merken is;
de genade van Christus Jezus,
de liefde van God, en ja ook de
gemeenschap van heilige geest
wordt over ons toegewenst en
gebeden door de apostel, die
zo vol was van Gods liefde.
Laten wij ons erin koesteren en
steeds meer in dank en gebed
bewust worden. Vader, dank
U wel, soli Deo gloria.  

De genade van de Heer Jezus
Christus en de liefde van God
en de gemeenschap van de
heilige geest zij met jullie allen!
Amen!
           2 Korinthiërs 13:13

Gemeenschap is van Zijn Zoon
Christus Jezus, onze Heer. De
gemeenschap is door heilige
geest. Wij zijn door Zijn geest
te allen tijde met Hem en al
de broeders en zusters overal
verbonden.
Dat is nu zo en straks sterker,
en dieper. Wanneer het woord
waar wordt: ‘en zo zullen wij
altijd samen met de Heer zijn’
(1 Thessalonicenzen 4:17), zal
deze gemeenschap nooit meer
verbroken kunnen worden.
In onze ^ophemelse, geestelijke,
verheerlijkte lichamen maakt
het niet meer uit waar wij zijn
en waar Hij is. De heilige geest
is het, die innige gemeenschap
ongehinderd in stand houdt.