Want zowel Hij Die heiligt als
zij die geheiligd worden zijn
allen uit Één, vanwege welke
oorzaak Hij niet beschaamd
is hen broeders te noemen
Hebreeën 2:11
De broeders van de Heer; in
wezen is dat Israël in de eerste
plaats. Het gericht, Mattheüs
25:31-46 betreft de natiën. Hoe
zijn Zijn broeders bejegend door
hen? Dat zal hun plaats in het
komende millennium (1000 jaar)
bepalen. Sommigen zullen dan
afgesneden zijn van zegen die
dan via Israël uitstroomt.
‘De broeders’ in Handelingentijd
zijn de gelovigen uit Israël, die
aan de ‘koninkrijks-gemeente’
toegevoegd werden. Dat zijn de
uitgeroepenen die het aardse
koninkrijk verwachtten.
‘De broeders’ zijn nu leden van
de uitgeroepen gemeente die
het lichaam van Christus is. In
de tijd direct na de ‘opname’ (of
beter: wegrukking), gaat het
uitroepen van de koninkrijks-
gemeente weer verder.
Zo is te zien, dat ‘de broeders’
vanuit tekstverbanden ook
andere groepen betreft dan
het lichaam van Christus.