zodat wij Titus aangesproken 
hebben, opdat, zoals hij 
tevoren ondernomen heeft, 
hij zo ook onder jullie ook 
deze genade voltooit.
    2 Korinthiërs 8:6
De Macedoniërs waren een 
goed voorbeeld van genade.
Zij hadden alle geestelijke 
zegen in Christus ontvangen,
om niet. Daarom gaven zij 
aan Paulus zoveel mee als 
maar kon – om niet. 
Zij deelden niet mee uit hun
overvloed, maar uit armoede.
Daarom was het veel. Dat is 
wat Paulus bewogen maakte
over de Macedoniërs, die zo
de genade van God dieper
hadden verstaan.
Dat hadden de Korinthiërs als
voorbeeld; Titus kwam bij ze
vandaan maar zou ook weer
terugkeren naar hen zodat 
ook zij een bijdrage konden 
leveren, in Gods genade
