En ik weet dat ik, als ik naar
jullie toe kom, ik zal komen
met de zegen van Christus
die vervult
Romeinen 15:29
Paulus wilde naar Rome komen
om enige geestelijke genade
met de broeders en zusters te
delen (Romeinen 1:11). Nu zegt
hij het iets duidelijker: de zegen
van Christus die vervult.
Dat ‘vervult’ is ook: vol maken,
compleet maken. De brief ging
hem vooruit. En nu wijst hij op
iets, dat ‘nog in het vat zit’.
Verder, in Romeinen 16:25,26,
spreekt hij van een geheim, in
eonische tijden verzwegen, maar
nu geopenbaard. De verzoening
die we lezen in Romeinen 5-8,
ja, maar daar was meer.
In Rome zou hij verder schrijven,
brieven, die de onnaspeurlijke
rijkdom van Christus (Efe.3:8)
bekend maken. Geen wonder,
dat hij zo verlangde naar de
ontmoeting met de gelovigen
daar!