Evenmin zoeken wij heerlijkheid
vanuit mensen, noch van jullie,
noch van anderen, hoewel wij,
als apostelen van Christus, tot
last konden zijn.
1 Thessalonicenzen 2:6
Alle eer aan God, aan Christus.
Dat is de ware motivatie voor
dienstwerk. De gelovige in het
lichaam van de Christus heeft
daar alle reden toe: wat een
grote God, wat een rijkdom in
Zijn geliefde Zoon! Paulus had
volgens de regels (zie 1Kor.9)
van het evangelie mogen leven.
De Thora zei dat men een os
die aan het dorsen is, niet de
mond moet snoeren. Hij was
apostel van Christus.
Een hoge geestelijke status.
Zijn unieke apostelschap was
voor alle natiën. Op die basis
kon Paulus zelfs meer dan een
evangelist claimen. Dat deed
hij echter niet, om dat wat hij
bracht om niet (genade) door
te kunnen geven.