En zijn mededogen voor jullie 
is overvloeiender, de 
gehoorzaamheid van jullie 
allen herinnerend, hoe jullie
 hem met vrees en siddering 
ontvangen  hebben.
           2 Korinthiërs 7:15
Zij hadden Paulus gehoord; 
de brief was aangekomen en 
later kwam Titus. De brief
werkte; de aanwezigheid van 
Titus, na de inkeer van heel 
wat Korinthiërs, zorgde voor 
ontzag en diepe eerbied. 
Titus kwam in opdracht van 
Paulus, dat was voor hen 
uiting van de genade van God. 
Er was gehoorzaamheid van 
geloof; en Titus constateerde
verheugd dat het Woord zo
uitwerkte. Dat verheugde later
de apostel, die dit dankbaar
schreef, Christus Jezus werkte 
in en onder hen krachtig door!
Zo ook ons leven; laten wij de
Vader danken voor wat Hij in
ons en door ons bewerkt! 
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
Hoe was Hij voor Hij mens werd? 
Wat laat de Schrift erover zien?
Naluisteren: deel A  en deel B
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
maar zoals wij alles in 
waarheid spreken tot jullie, 
zo is ook ons roemen voor 
Titus de waarheid geworden.
       2 Korinthiërs 7:14
Paulus was waar, en sprak de
waarheid van God. Tegen de
Korinthiërs moest hij heel wat
zeggen, en deed dat in liefde.
Dat leidde tot erkennen van
de waarheid van Gods genade
bij hen. In eerste aanleg zeker
niet bij alle Korinthiërs, want 
God moest de groei geven.
Natuurlijk, de genade is nu, in
onze dagen, ja waar de zonde
toeneemt, overstromend.
Toch had de apostel geroemd 
over hen bij Titus; en dat was 
ook waar gebleken. Titus was
daar verheugd over. De genade
van God had gewerkt; dat was 
de eer van God én Zijn geliefde 
Zoon. 
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
Want indien ik enige mate 
bij hem over jullie geroemd 
heb, werd ik niet te schande 
gemaakt, maar zoals wij alles 
in waarheid spreken tot jullie, 
zo is ook ons roemen voor 
Titus de waarheid geworden.
     2 Korinthiërs 7:14
Paulus had geroemd over de
Korinthiërs; het was een van
de grote gemeentes. In de 
dagen dat Paulus daar was,
werkte hij intensief 1,5 jaar, 
want de Heer had ‘veel volk’
in die stad. De rijkdom van en
in Christus was onder hen in
genade bekendgemaakt.
Er was ook groei in geloof 
gekomen, maar zeker niet bij
allen. Toch had hij positief 
over hen gesproken, in zijn 
contact met Titus. 
Het roemen; Paulus gebruikt 
dat woord regelmatig in zijn 
brieven aan hen. Zij roemden
vooral in en over mensen; de
apostel roemde in Christus 
Jezus en al wat Hij in Zijn 
liefde deed en doet. 
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
Derhalve zijn wij vertroost,
maar in onze vertroosting 
verheugen wij ons veeleer 
overvloeiender in de vreugde 
van Titus, omdat zijn geest 
rust gekregen  heeft van 
jullie allen.
    2 Korinthiërs 7:13
Paulus zei in 7:1 iets over de
voltooien van de heiligheid; 
dat is de wandel die op God 
gericht is.
Licht en duisternis; Christus 
en Belial; dat kan niet samen.
Paulus en zijn medewerkers
verheugden zich bovenmate 
in de berichten van Titus.
Ook Titus zelf was dankbaar
en had eindelijk rust in de 
geest omdat de Korinthiërs 
als geheel geestelijk gezien 
gezonder waren geworden.
Zo kon de apostel verder in
waar de Heer hem leidde.
Zo zijn wij dankbaar door de
twee brieven; zeer leerzaam
in veel opzichten. 
Vader, dank U wel voor deze
brieven; en Paulus’ voorbeeld 
om na te volgen. 
			 
		 
	 
	
		 
		
	 
	 
	
		
			
									
						Copyright © All rights reserved.