25 april 2020
‘De heerlijkheid wacht.’
We zien daar naar uit. Het lijden, dat
ook al in Genesis 3:15,16 werd aange-
kondigd, is noodzakelijk. Wij hebben
daar geen enkele invloed op gehad.
God bepaalde dat het zo zou gaan en
Vader leed Zelf met de Zoon mee. In
het intense lijden op het kruis. De rou-
te van de Zoon ging als Mens via lijden
naar heerlijkheid.
‘Daar was niet aan te ontkomen.’
Het verbaast en verbijstert de mens.
Het lijden, de pijn, de moeite, we zoe-
ken dat niet zelf op. God kent al onze
emotie, tranen (doet Hij in Zijn kruik)
die we hebben. Hij lijdt mee, want Hij
heeft ons lief. God is de God van alle
vertroosting en Vader van het mede-
lijden. Vader stelt alle grenzen vast,
en het lijden is begrensd.
‘God zij dank wel, ja.’
We zien uit, de schepping kijkt uit, in
al het zwoegen, de nood, de druk, et
cetera, naar heerlijkheid, verlossing.
Want ik reken ermee, dat het lijden
van de tegenwoordige era niet op-
weegt tegen de heerlijkheid die aan
ons onthuld zal worden
Romeinen 8:18
Dáár gaat het naartoe! De dagen kun-
nen zwaar en moeilijk zijn, maar toch
straalt over ons leven: tot heerlijkheid
bestemd, vast en zeker.