7 april 2020
‘God weet hoe het zal gaan.’
Niets ontgaat Hem, geen detail. Zelfs
de haren van je hoofd zijn geteld, niet
één kan vallen zonder dat Vader het
weet. Zo zijn -vanzelfsprekend- de ge-
beurtenissen in de wereld volkomen
in Zijn hand. Niets is toeval, omdat Hij
niets daaraan overlaat. Zoals het zon-
digen van Adam en Eva exact volgens
Gods plan was, zo ook nu. Een virus
dat rondgaat is geen uiting van veront-
waardiging (toorn) van God.
‘Wat is het dan wel?’
Wat we gisteren lazen in Romeinen 8,
deze oude schepping is ondergeschikt
aan de slavernij van het verderf. En de
schepping wacht op bevrijding ervan.
Die komt definitief, maar dan moet de
oude wijken en plaats maken voor een
nieuwe schepping. Dat is tegelijk vrij-
heid, bevrijding. En dat smaken de kin-
deren van God nu al. In Christus een
nieuwe schepping te zijn, ja dat is het.
‘Geen verontwaardiging van God?’
Niet wat sommigen menen, dat ziekte
en zwakte uitingen zijn van Gods ver-
ontwaardiging. Wel leven in een wel-
aangename tijd, geestelijk gezien. We
zijn uiterst gezegend dat we leven in
het beheer van de genade van God. In
deze tijd klinkt:
God was in Christus de wereld met Zich
verzoenend, hun krenkingen niet aanre-
kenend en geeft ons de bediening en
het woord van de verzoening. Wat een
liefde, dát zouden we uitdragen.