8 december 2016
‘We zijn mensen, maar gered.’
De geest die in ons woont, is van God.
Dat is anders dan de menselijke. Le-
vensadem is door God gegeven, de
geest van de mens wordt gevormd.
Daarnaast is daar die vleselijke kant
van de mens. Daaruit komt van alles
naar voren. De schrikbarende werken
van Galaten 5:19-21.
‘Vrucht van God als tegenstelling.’
De geest van God, waarvan de vrucht
liefde, vreugde, vrede, geduld, geloof
en al die andere kwaliteiten is. Die zou
de gelovige kenmerken. Wat beslissend
werkt: het woord van genade, dat rijk in
de brieven Romeinen-Filemon klinkt.
Veronachtzaam je dat, dan kan het ook
niet werken in je. Het gaat om horen.
‘Dat zie je ook in Galaten 3.’
De principes zie je in de vraag terugko-
men die indringend klinkt:
ontvingen jullie de geest uit werken van
de wet of uit het horen van het geloof?
Galaten 3:3,5
De Galaten waren goed begonnen: zij
hoorden het evangelie van de genade
van Christus (Galaten 1:6,7) en geloof-
den. Dat was het werk van de geest van
God in en te midden van hen.
‘Het veranderde snel.’
Later waren anderen binnengeslopen,
die vreemde elementen (zuurdesem) in-
brachten. Het effect was te merken: de
Galaten gingen met hun vlees werken
doen en dat was uiting van een veran-
derde houding.
Men verliet het evangelie van genade:
zijn jullie zo onbezonnen? beginnend in
geest, worden jullie nu voltooid in vlees?
Galaten 3:3
En zo gaat het vaak, verdrietig genoeg,
bij gelovigen. Ze beginnen enthousiast,
blij met de genade. En worden door an-
deren met vleselijke gezindheid (Romei-
nen 8:5-8) op ander spoor gebracht.