Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Indien nu kinderen, dan ook 
lotdeelbezitters, inderdaad, 
lotdeelbezitters van God, 
gezamenlijk-lotbezitters nu, 
van Christus; indien wij zelfs
tezamen lijden, is het zo, opdat 
wij ook tezamen verheerlijkt 
worden. Romeinen 8:17

Voor zonen geldt, dat zij lijden
meemaken in hun leven. Met 
het evangelie kwaad lijden is
iets, dat Paulus, Timotheüs,
en anderen ondergingen. 
Dat lijkt zo onterecht. Je hebt 
het goed voor met de ander.
De ander kan jouw liefdevolle 
houding beantwoorden met 
afwijzing. Het doorgeven van 
het evangelie van genade zal
tegenstand oproepen. 
Het lijden kan zo intens zijn; 
op allerlei manieren. In onze
dagtekst staat het specifieke
lijden van Christus centraal;
dat was vooral geestelijk – en 
duidelijk voelbaar in de ziel. 
In Vaders hand wist Hij Zich te
allen tijde. Zo ook wij. 

Indien nu kinderen, dan ook 
lotdeelbezitters, inderdaad, 
lotdeelbezitters van God, 
gezamenlijk-lotbezitters nu, 
van Christus; indien wij zelfs
tezamen lijden, is het zo, opdat 
wij ook tezamen verheerlijkt 
worden. Romeinen 8:17

Als kind van God heb je zonder
meer het lotdeel van God in de
genade: eonisch leven. Als zoon
zul je ervaren, dat het lijden van
Christus je deel is. Mensen zien
je niet zitten om je geloof in de 
geïnspireerde Schriften. Dat kan
zowel ongelovigen als gelovigen 
betreffen. Hij, onze Heer, werd 
verworpen om wat Hij sprak en 
was. Ook wij gaan die weg, ons 
houdend aan het betrouwbare,
het geloofwaardige Woord. 
Onze geliefde broeder Paulus 
leed kwaad met het evangelie in
de kracht van God.  

De geest zelf getuigt tezamen 
met onze geest dat wij kinderen 
van God zijn
     Romeinen 8:16

Als je gelooft (een geschenk van
God) dan wéét je dat je een kind
van God bent. Door God gewekt,
het goede nieuws vond ingang in
je hart. Die zekerheid ligt niet in 
jezelf, maar in God. Die heeft je 
vóór de nederwerping van de 
wereld uitgekozen in Christus.
De geest is die van zoonschap
(zie 8:15); en het getuigenis in je
eigen geest is kostbaar: jij bent 
kind van God. En groeien doe je
door de jaren heen. Dan word je
je meer bewust van je plaats als
zoon. Langs welke weg de
Plaats-er (God) jou en mij leidt?
Dat lees je in het volgende deel
van Romeinen 8.

Want jullie hebben geen geest 
van slavernij ontvangen, die 
weer tot vrees leidt, maar jullie 
hebben de geest van zoonschap 
ontvangen, waarin wij luid
roepen: “Abba, Vader!”
          Romeinen 8:15

De geest van Christus is die van
zoonschap. En wat letterlijker:
zoon-plaatsing. God plaatst jou
en mij als zonen in Zijn plan. In
die uitdrukking weegt mee: de
kenmerken van de Vader ver-
tonen. Ook: de waardigheid als
zoon van die Vader te zijn. Dan
ben jij voorbij het stadium van
het kind zijn. Een kind roept:
Abba! De Aramese uitdrukking.
Een zoon roept luid: Vader! En
in die roep hoort Vader wat in 
het hart van de zoon is. 
We zien in het vervolg van dit 
bijzondere hoofdstuk, wat de
zonen kan overkomen.

Want jullie hebben geen geest 
van slavernij ontvangen, die 
weer tot vrees leidt, maar jullie 
hebben de geest van zoonschap 
ontvangen, waarin wij luid
roepen: “Abba, Vader!”
          Romeinen 8:15

Het ‘vreest God’ geldt voor alle
mensen en hemelsen. Algemeen
principe, zie Spreuken 1:7; diep 
ontzag voor Jahweh is het begin 
van kennis. Ook lees je: vreest 
God en geeft Hem heerlijkheid;
Openbaring 14:6, eeuwenlang
algemeen principe. God haat de
angst en gebondenheid die de
religies met zich mee brengen. 
Nee, wat we ontvingen is niet 
een geest van slavernij.
Wij zijn bij de troon (regering)
van Gods genade, door geloof.
Christus Jezus is onze Redder 
en Heer. Zo vrezen wij God de
Vader op de goede manier.