Woord vandaag

Want de gehuwde vrouw 
is aan haar levende man 
gebonden door de wet.
        
         Romeinen 7:2a

Voor het woord gehuwd lezen
we in het Grieks: onder-man
De man is verantwoordelijk in 
het huwelijk; man en vrouw zijn
gelijkwaardig. Gods volk huwde 
Jahweh bij Sinaï. Huwelijksakte
was de Mozaïsche wet, het oude
verbond. Jahweh was voor hen 
de levende God. Goden van de 
volken zijn nietsen, ze kunnen 
niet horen, zien of spreken: 
levenloze afgoden. 
Israël verbrak door afgoderij het
huwelijk; het ging met andere
man(nen) overspelig hoereren. 
Jahweh kwam in Jezus Christus
naar Zijn volk toe. Dat directe 
contact verliep tragisch. Toch
was Zijn liefde vurig voor hen
en dat blijft zo.

Woord vandaag

Wanneer echter de man 
sterft, is zij vrijgesteld 
van de wet die haar 
bond aan haar man.

      Romeinen 7:2b

Zo ging de geschiedenis met de
Heer Jezus Christus. Jahweh, in
Zijn liefde, was in Jezus Christus
te midden van Zijn volk. 
Toen Hij werd verworpen leidde
dat tot Zijn dood aan het kruis. 
Daardoor werd Israël vrij. Haar 
Man stierf, en zij kon een ander 
huwen. Het is een principe: de 
wet (oude verbond) was niet
langer op de Overledene van 
toepassing (Romeinen 7:1). De 
situatie was nog hoopvol. De 
beloften aan Abraham bleven 
staan!

Woord vandaag

Of zijn jullie onwetend, broeders 
(want tot hen die de wet kennen 
spreek ik), dat de wet heer van  
de mens is zo lang hij leeft?
            Romeinen 7:1

We lezen dat de wet jurisdictie
heeft over de mens zo lang die
leeft. In Romeinen 6:6 staat dat
onze oude mens(heid) tezamen
met Christus gekruisigd werd.
De nieuwe is er ook; opgewekt
uit de doden.  

In Romeinen 6:14 klonk: 

zonde zal geen heer over jullie 
zijn, want jullie zijn niet onder 
wet, maar onder (de) genade.
 

Wanneer we onder de genade 
gaan leven, zal de tirannieke 
heerschappij van inwonende 
zonde verbroken worden. De 
nieuwe mens kán per definitie
nooit onder de wet gesteld.
We leven het nieuwe leven in
Christus uit. 

Woord vandaag

Of zijn jullie onwetend, broeders 
(want tot hen die de wet kennen 
spreek ik), dat de wet heer van  
de mens is zo lang hij leeft?
            Romeinen 7:1

Dit hoofdstuk kent 3 gedeelten:
1-6 Christus’ dood geldt voor al
degenen die in Hem zijn
7-13 De wet op zich is niet zonde
maar heilig, rechtvaardig, goed en
geestelijk, hoewel het zonde tot 
leven wekt
14-25 Een geestelijke wet is niet
bij machte een vleselijk mens te
corrigeren en te verbeteren. Wet
kan zeker geen gehoorzaamheid 
bewerken. Goede inspanningen 
lukken niet want de wet brengt
een mens in gevangenschap van
de wet(matigheid) van de zonde
die in zijn leden is.

Vandaag lees je het principe, 
dat wet over de mens heerst zo
lang die leeft. Want dat is wat 
wet doet: heersen. Hier bedoelt
Paulus de Mozaïsche, het gaat
om hen die deze kennen. 
Joodse medegelovigen. Maar:
het principe geldt allen, want in
andere religieuze groepen zijn 
ook wetten en regels. 
U, jij en ik zijn als gelovigen
onder de genade van God.
Dank U wel.

Woord vandaag

Want het rantsoen van de 
zonde is de dood, 
de genadegave van God nu, is 
eonisch leven in Christus Jezus 
onze Heer

             Romeinen 6:23

Zonde, zondigen, loont niet.
Het is weinig tot niets: dood.
Geen contact met God. Wat in
genade ons geschonken is, is
eonisch leven. Dat leven nu al 
uitleven brengt vrucht. God
‘beloont’ jou, die in Zijn kracht
leeft. Dat is het ware leven, in
liefde en genade met elkaar 
en de anderen die buiten zijn,
leven. Dat leven is in Christus
Jezus, onze Heer
. Niets minder
dan in Hem! Hij, verheerlijkt 
en aan de rechter(hand) van 
de Vader. Hij ziet je in liefde 
en zal altijd nabij je zijn.