Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

het getuigenis in eigen era’s
waartoe ík aangesteld werd 
als heraut en apostel (de 
waarheid spreek ik, ik lieg 
niet), leraar van de natiën 
in kennis en waarheid
      1 Timotheüs 2:6^b,7

Deze eigen era’s wijzen zeer
waarschijnlijk naar de era’s
(era = gunstige gelegenheid,
seizoen, soms wat lange tijd)
waarin Paulus werkte. Maar
ook deze tijd van genade.
Want ook nu nog geldt zijn
evangelie, en getuigt deze
liefdevolle apostel door de
brieven. Paulus is aangesteld
door Christus Jezus. Als wat?
Heraut. Dat is een afkondiger
van wat meegegeven is. Geen
eigen mening, maar dat wat
Christus af te kondigen gaf.  

Christus Jezus, Die zichzelf 
geeft – vervangend losgeld 
voor allen – het getuigenis 
in de eigen era’s –
    1 Timotheüs 2:5^b,6

Het getuigenis werd door de
apostel Paulus -als geen ander-
gegeven. Zijn dienstwerk was
op zijn onderricht gebaseerd.
God wil de redding van allen
en dat zij tot erkenning van de
waarheid komen.
Dus evangeliseerde en leerde
de apostel overal waar dat kon.
Opdat allen horen en leren.
Christus Jezus geeft Zichzelf als
vervangend losgeld.
Dus gaf Paulus zichzelf als een
boodschapper die sprak van de
waarheid. Niet opdringerig; hij
bood het aan in liefde waar hij
geleid werd om dat te doen.
Paulus was niet onverschillig
tegenover de ongelovigen. Hij
sprak, en zij die ertoe gesteld
waren – door God – ontvingen
eonisch leven, geloof.  

Christus Jezus, Die zichzelf 
geeft – vervangend losgeld 
voor allen – het getuigenis 
in de eigen era’s –
    1 Timotheüs 2:5^b,6

Dé Middelaar, Christus Jezus,
is één en ook de enige.
HIJ heeft Zichzelf (meer dan
alleen ‘ziel’) gegeven; het is
een feit. Het vervangend
losgeld (losprijs) voor heel de
mensheid is daar. Iedereen is
daardoor al ‘gekocht’.
Vanzelfsprekende beeldspraak,
die uitdrukt dat Zijn kruisiging,
dood en opstanding volkomen
en afdoende is tot redding van
allen. Christus Jezus Zelf is hét
grote getuigenis. Laten ook wij
als we de kans ervoor hebben,
van deze Heer getuigen.

Want één is God en één is 
Middelaar van God en mensen, 
de Mens Christus Jezus
    1 Timotheüs 2:5

De Schrift kent één absolute
God, de Vader van onze Heer
Jezus Christus. De titel ‘God’ is
in het Hebreeuws, AL: dat is de
Beschikker of Onderschikker.
Verder zit in die titel kracht en
richting wijzen. Beide zijn het
kwaliteiten die ultiem in Gods
activiteiten (van dé Plaats-er)
tot uitdrukking komen.
Om Zijn grote doel te bereiken
wordt Christus Jezus ingezet.
Dat is de Middelaar tussen de
grote Plaatser en de mensen.
God wil, dat alle mensen gered
worden en tot erkenning van
de waarheid komen. Zijn liefde
en kracht zullen via de Zoon
dat uitwerken.
Het ligt vast, in die verwachting
leven wij tot het zo ver is.

Want één is God en één is 
Middelaar van God en mensen, 
de Mens Christus Jezus
    1 Timotheüs 2:5

In vers 4 is ‘de waarheid’ aan
de orde, die lezen we hier.
God is één en er is ook één
absoluut God.
Deuteronomium 6:4-6 staat er:
Jahweh èchad; Ik ben één.
En Jahweh is de enige. De God
van Israël én de God van alle
natiën, mensen. Dé Middelaar
tussen God en mensen is één
Heer: de Mens Christus Jezus.
God heeft de mens lief, vanuit
Zijn hart is Zijn geliefde Zoon
dat geworden: Middelaar. Zo
kon verzoening plaatsvinden.
God verzoent door Hem het al
met Zich. Dat is goed nieuws,
en Timotheüs gaat die genade
verder bekendmaken.