Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

6 januari 2020

‘De kracht komt van God.’

Hij is het, die in alles nabij is. Zoals de
woorden van Psalm 139:1,18:

Jahweh, U doorgrondt en kent (mij)..
Als ik ontwaak dan ben ik nog bij U

God legt Zijn hand op je leven, je mag
er zijn bij Hem; Hij heeft je lief. Hij zal
je nooit begeven, nooit verlaten. Er is
geen enkele verhindering. Hij troost je
in je pijn, je moeite, je verdriet. De da-
gen die je doormaakt; Hij is nabij.

‘God draagt.’

Zijn liefdevolle armen zijn rondom je.
De woorden die Hij spreekt, zijn troost
voor je geest en werken door in je ziel.

waarlijk, mijn ziel, is stil voor God
van Hem is mijn redding
                                            Psalm 62:2

De onrust die in je kan zijn, komt tot
rust en stilte als je je hart uitstort voor
Zijn aangezicht. Dat is wat de Psalmist
kende en ervoer. Dat is soms goed om
te doen, als je hart vol, overladen is.

‘God weet alles van ons.’

Hij doorgrondt en ként je. Hij is het,
Die je Redder is, want alle redding is
uit God. Hij heeft je lief. Dat bewijst 
Hij in deze genadetijd, die uniek is in
Gods plan van eonen. In de geest zijn
wij al aan het einde ervan geplaatst:

ons...op wie de einden van de eonen 
gekomen zijn
                           1 Corinthiërs 10:11

De rijkdom in de geest nu –van ons- 
is wat in de nieuwe schepping later 
deel zal zijn van allen. 

5 januari 2020

‘Van binnen naar buiten.’

Zo werkt Vader in ons. Hij is het Die je
van binnen verandert. Hoe? Door Zijn
woord dat je hoort. Zijn geest geeft je
innerlijke vernieuwing. Zijn woorden 
zijn geest en leven. Dat geeft je nieuw
vermogen om tot Zijn eer te zijn. God
kent je tevoren, bestemt je tevoren, 
Hij roept en rechtvaardigt je. Zo is dat
veel meer dan vergeving van zonden, 
in Kolossenzen 1:13 genoemd. 

‘Rechtvaardiging om niet.’

De rechtvaardiging van de goddeloze. 
Dat kan alleen in de geest zijn. En later
zal degene die Vader niet vereerde en
nochtans rechtvaardig verklaard werd,
verheerlijkt worden. Het totaal veran-
derde lichaam wat in 1 Corinthiërs 15:
42-54 bedoeld wordt. Innerlijk, geeste-
lijk gezien gaan we van heerlijkheid tot
heerlijkheid, door de Heer, de geest, je
leest het in 2 Corinthiërs 3:17,18.

‘De heerlijkheid, dat nieuwe.’

Ons innerlijk is dag na dag vernieuwd;
en dat gaat door. Tot de bazuin klinkt.
We hoeven niet ontmoedigd te raken,
want Hij houdt ons vast en geeft ons 
de schat in ons aarden vat. Het zijn
zwakke kruiken, die lichamen van ons:

opdat de alles overtreffende kracht van 
Gods is, niet uit ons – 2 Corinthiërs 4:7

We worden wellicht net als Paulus in 
alles verdrukt, maar niet in het nauw 
gebracht… God geeft Zijn kracht in je.

4 januari 2020

‘We zijn uiterst gezegend.’

Het geschenk: de geest in ons is heel
bijzonder. De vrucht van de geest is al-
lereerst: liefde, daarna komt al het an-
dere. De ander liefhebben is het omge-
keerde van egoïsme. Het oude ik, dat  
is aan het kruis mee gegaan:

met Christus ben ik gekruisigd 
                                    Galaten 2:20^a

Het wonder is, dat wij leven:

ik leef echter, niet langer ik, echter in 
mij leeft Christus      Galaten 2:20^a

‘Een ander ik.’

Wanneer dit tot ons gaat doordringen, 
dit geweldige feit, dan verandert alles. 
Je nieuwe identiteit is Christus. Zijn le-
ven in je. Zo hoef je niet langer te zoe-
ken naar jezelf. Je wordt in Hem gevon-
den. Hij kwam om te zoeken en te red-
den wat verloren was. Hij verandert je 
van binnenuit. Heel hard aan jezelf wer-
ken heeft  geen zin. Laat los. Hij veran-
dert je, in Hem ben je gerust en veilig.

‘Een nieuw ik.’

Je interesse verandert; van ik-gericht
naar Christus-gericht. Je merkt aan je
spreken hoe het is. Want daarin komt
naar buiten wat van binnen zit:

uit de overvloed van het hart spreekt 
de mond                 Mattheüs 12:34^b

Woorden, dagelijks worden miljarden
gesproken. En belangrijk is iets te zeg-
gen, dat goed is. Welke geest spreekt
uit wat je zegt? Liefde zou de bron zijn.  

3 januari 2020

‘Het goede nieuws is van God.’

Velen denken bij het woord God aan 
een dreiging. Van oordeel over hun te-
kortkomingen. In de meeste kerken en
groepen zit een vorm van dreiging, een
stok achter de deur om mee te slaan. 
In het evangelie van de genade is dat 
wezenlijk anders. Je hoort bij Zijn gees-
telijk lichaam – van Christus. Dat is en
blijft te allen tijde zonder voorwaarden.
Ja, voor de nederwerping van de wereld
uitgekozen in Hem. 

‘Dat sluit voorwaarden uit.’

Het eonisch leven is in genade gegeven.
Gratis, dus voor niets. Omdat genade re-
geert in deze tijd bestaan 0,0 voorwaar-
den om bij de bazuin door Hem snel op-
genomen te worden. Daarbij garandeert
de opstanding van Christus als feit, dat
de doden in Christus zullen opstaan op t
moment dat zij door Vader gewekt wor-
den. En dat is bij de bazuin als het om de
gelovige van nu gaat.

‘Daar ben ik zó dankbaar voor.’

Bij de bema daarna blijkt hoe de gelovi-
ge geleefd heeft. Wat gedaan is door 
het lichaam, goed of slecht, wordt daar
beoordeeld. Zekerheid: niemand wordt
teruggestuurd. Het is zo, dat een aantal
gelovigen zal regeren -met Hem- in de
komende eonen. En een aantal niet. Het 
is aan de Heer om dat te bepalen. Laten 
wij vóór de dag van Christus niet oorde-
len over de ander, maar liefhebben. 

2 januari 2020

‘Heerlijk, dat uitzicht.’

Niet alleen voor ons, maar we zien uit
naar de heerlijkheid die heel de schep-
ping zal toevallen. Uit de genadevolle
hand van Vader. Wij weten dat heel de
schepping weeën lijdt. Dat zien we en 
zal intenser worden naarmate de we-
derkomst van de Heer Jezus Christus in
zicht is. We lezen dat terug in Openba-
ring. De gerichten gaan snel over deze
wereld en over Israël als wij weg zijn.

‘Kort, hevig en snel.’

Dat is Gods vreemde werk: gerichten 
voltrekken. Het laatste, meest inten-
se was op Golgotha. En werd de zon-
de definitief veroordeeld. Onder die
zondelast was het Lam van God. dat 
tevoren gekend was. Hij droeg de zon-
de van de wereld. Dat lezen we. Met 
Hem ging de hele oude mensheid het 
graf in. Dat was definitief. En we zijn 
daar erg blij mee, het is radicaal. 

‘Het oude is voorbij.’

Zie! Alles is nieuw! We hebben deel 
aan de nieuwe schepping in Christus. 
Daar rekenen wij mee. Niet langer het 
oude, nee, de nieuwe is daar!. Leven,
glanzend, nieuw, en onsterfelijkheid
zal ons deel zijn. Nu in de geest, straks
lijfelijk. Zó groot is het en omvat uitein-
delijk alle mensen. Maar ook de oude 
wereld, de huidige hemelen en aarde, 
zullen plaats moeten maken voor een
totaal nieuwe. Dat, en niets minder, is
het grote uitzicht dat we hebben.