21 juli 2019
‘Jezelf niet rechtvaardigen.’
Het voorbeeld vinden we in de apostel
zoals hij schreef in 1 Corinthiërs 4. Ook
al was hij zich van niets bewust waarin
hij gelovigen benadeeld, verwond zou
hebben. Maar daarin was hij nog niet
gerechtvaardigd. Daaruit leren we, dat
we ons niet hoeven te rechtvaardigen
voor de anderen. We zouden het aan
de Heer overlaten, in de dag van Chris-
tus. Zelfs een schoon geweten is geen
maatstaf voor ons vandaag.
‘Goed om dat te overwegen.’
Mensen zeggen weleens: ‘naar eer en
geweten heb ik dat of dat gedaan’. Zo
rechtvaardigen zij hun gedrag. En be-
seffen niet, dat zij tóch anderen daar-
door hebben beschadigd of weggezet.
Dat zal bij de bema blijken. Het gewe-
ten is niet de hoogste norm voor ons.
Dat is het evangelie van Paulus. Daar-
door zouden we ons laten bepalen.
‘Voorzichtig zijn in je daden.’
Je bent zo snel voor de mensen toch
weer bezig met een stuk(je) eigen ge-
rechtigheid. Ons handelen kan in onze
eigen ogen volledig terecht zijn. Niet-
temin kan daaraan zelfgerichtheid en
zwakheid kleven. We zijn dan nog in
enige onwetendheid van het vlees be-
zig, beseffen onvoldoende onze ster-
felijkheid. Pas bij de bema zijn we on-
sterfelijk en worden we volledig door
Gods geest beheerst.