Op 7 juni 2019 werd opnieuw een van de
aartsvaders van het volk Israel bekeken.
Het leven van Jakob verliep nogal enerve-
rend, stormachtig zelfs, tot aan Pniel. Daar
zien we een ontmoeting waarna hij veran-
deed bleek. Naluisteren: deel A en deel B
Woord vandaag
8 juni 2019
‘Hoe vertaal je vers 39, 40 en 41?’
Misschien was het gisteren toch niet
helemaal duidelijk. We gaan ze nog-
maals doornemen.
1 Corinthiërs 15:39 zegt:
alle vlees is niet hetzelfde vlees, want
het vlees van mensen is anders, en het
vlees van dieren is anders, en van vis-
sen is anders, en van vogels is anders
In dit vers staat vier keer anders met
de gedachte: van dezelfde soort. Het
gaat om vlees, maar steeds in een an-
dere vorm. Mensen en dieren en de
dieren onderling anders van elkaar.
Hopelijk is het zo beter te begrijpen.
‘Ja, zo is wat overzichtelijker.’
Fijn, dan gaan we naar vers 40:
er zijn hemelse lichamen en aardse
lichamen; maar een andersoortige
heerlijkeid inderdaad is die van de
hemelse, echter een andersoortige
van de aardse
Nu gaat het om andersoortig en niet
om anders (van dezelfde soort). En
de tegenstelling is: hemels en aards.
Het gaat om verschillende sferen en
daarom gaat het om andersoortige
heerlijkheid. De aardse (aan de aar-
de gebonden) lichamen hebben een
wezenlijk andere samenstelling, om-
dat ze in de aardse omgeving zijn. De
omstandigheden op aarde zijn heel
anders dan in de hemelse omgeving.
‘Ja de verschillen zijn groot.’
En hoe anders is het met de hemelse
lichamen! Die zijn niet aan de aarde
gebonden en bevinden zich in duide-
lijke andere omstandigheden. Je kan
van mens en dier zeggen: het is alle-
maal vlees als het om hun lichamen
gaat. Maar van de hemellichamen is
dat anders. De geestelijke machten,
hemelse boodschappers; zij bevinden
zich in het hemelse bereik en daarom
zijn zij andersoortig dan mens en dier.
Morgen kijken we naar een wat nauw-
keuriger vertaling van vers 41.
Woord vandaag
7 juni 2019
‘Met welk lichaam staan ze op?’
Dat is de vraag. Paulus illustreert zijn
antwoord met typologie uit de natuur.
De graankorrel moet eerst in de aarde
vallen en sterven. Pas daarna komt de
nieuwe aar als type van de opstanding.
Zo is het ook met de mens, we zaaien
een overledene in verwachting. God is
bij machte – en zal dat zeker doen – de
gestorvene op te wekken uit de dood.
En 1 Corinthiërs 15:38 zegt, dat God
een lichaam (in de opstanding) geeft
zoals Hij dat wil.
‘Daar geeft hij al een hint.’
Vervolgens worden we gehinderd in
de vertalingen. De herziene staten-
vertaling geeft in vers 39 vier keer in
hun tekst: verschillend, dat moet zijn:
anders (van dezelfde soort). Het gaat
om vlees, in verschillende hoedanig-
heden. En in vers 40 staat:
er zijn hemelse lichamen en aardse li-
chamen; maar een verschillende heer-
lijkeid inderdaad is die van de hemelse,
echter een verschillende van de aardse
Omdat het hier gaat om een duidelijk
andere heerlijkheid gaat, staat ander-
soortig in de tekst (door de hSV ver-
taal met: verschillend). Want het is een
tegenstelling.
‘Paulus spreekt van hemellichamen.’
Ja, in vers 41 gaat het over zon, maan
en sterren en hij gebruikt dus anders
(niet: andersoortig) omdat het om di-
verse hemellichamen gaat. Overigens
zegt hij wel, dat de ene ster een grote-
re heerlijkheid (uitstraling) heeft dan
de andere ster. Daarmee sluit Paulus
de voorbeelden (typen) uit de natuur
af. In vers 42 stelt hij vast:
Zo is ook de opstanding van de doden.
Daarna werkt hij het verder uit in een
zeer bijzonder (uiteraard door God ge-
ïnspireerd) betoog.
Woord vandaag
6 juni 2019
‘Verschil in heerlijkheid?’
De apostel verwijst in 1 Corinthiërs 15
naar de natuur. Want er waren vragen
in de gemeente over het lichaam van de
gelovige, hoe is dat straks? Hoe worden
de doden opgewekt? En, met wat voor li-
chaam komen zij? Dit waren vragen van
uiterst kritische geesten aldaar. Paulus is
uitgebreid bezig om aan te tonen, dat do-
den wel degelijk opgewekt worden. Som-
migen beweerden dat er geen opstanding
van doden is (vers 12).
‘Absurd. Christus is opgewekt.’
Dat toont Paulus aan: de waanzin van
het ontkennen van de opstanding. Hij
noemt eerst de ooggetuigen, al diege-
nen die Hem hebben gezien en aange-
raakt ná Zijn opstanding. Kefas, de 12,
vervolgens meer dan 500 broeders te-
gelijk (vermoedelijk in Galilea), daarna
door Jakobus (Zijn broer) en nog door
al de apostelen. Verreweg de meesten
leefden nog toen Paulus de brief liet
noteren en verstuurde. De Corinthiërs
hadden het kunnen checken.
‘Ja, hoe duidelijk wil je het hebben?’
Paulus gaat door want het zit hem erg
hoog. Hij gaat argumenten aandragen,
die niet te weerleggen zijn. Dat lees je
in de woorden: indien het zo is, dat…
(1 Corinthiërs 15:13,14,15,16,17,19).
Dan volgt een tussenstuk (vers 20-28),
We lezen in vers 19:
indien wij alleen een verwachting in
Christus hebben voor dit leven, zijn wij
de meest beklagenswaardige van alle
mensen…
Hij gaat in wezen verder in vers 29:
anders, wat zullen zij doen, die dopen?
voor de doden is het absoluut, indien
de doden niet opgewekt worden
We zien dat de apostel na vers 28 vol
vuur verder schrijft naar aanleiding van
het ontkennen van de waarheid van de
opstanding. Hij gaat dan op de vragen-
stellers in die na al die getuigen en ar-
gumenten nog doorgaan, in vers 35.
Woord vandaag
5 juni 2019
‘Nieuwe kracht door Hem.’
We kunnen alleen leven door kracht,
die God geeft. Opstandingskracht, dat
was de bepalende factor in het leven
van Paulus, Timotheüs en anderen.
Ook in ons is die kracht, en werkt in
elke gelovige. Want de rechtvaardige
zal uit geloof leven. God geeft geloof in
het hart en dat is werkzaam, Zijn geest
verleent opstandingskracht om dat te
doen wat nodig is. In zwakheid en ziek-
te is dat wellicht minder merkbaar in
het lichaam, maar de geest van de gelo-
vige is al levendgemaakt, in Christus.
‘Dat lees je in Romeinen 8.’
Daarin lees je de overmaat aan geest
die de gelovige heeft. Niet alleen de ei-
gen geest, maar vooral de geest van
Christus, en de geest van God. Verder
lezen we van de geest van het zoon-
schap waardoor wij ‘Abba, Vader’ kun-
nen zeggen, misschien wel roepen als
het er erg op aan komt in ons leven. In
nood, lijden en verdrukking is het deze
geest van zoonschap die in ons werkt,
terwijl Vader door alles heen toekom-
stige heerlijkheid bewerkt.
‘Dat is fijn, die verwachting.’
Ons leven is in Gods hand, in Zijn gena-
de gaan wij voort, dag na dag. Heerlijk-
heid wacht; dan zullen we ervaren, wat
de overmaat aan geest en genade van
God vermag. Dan zal die alles overstra-
lende heerlijkheid van God het deel zijn
van alle gelovigen. Dat zal in Zijn schep-
ping uitgroeien totdat allen bereikt zijn
en delen in Gods genade. De mate waar-
in wij verheerlijkt worden, zal toch ver-
schil kennen, want Paulus schrijft in zo-
veel woorden met deze betekenis; on-
derscheid in toekomstige positie – zo-
als dat nu al in de natuur geïllustreerd
wordt (1 Corinthiërs 15:35-49).