maar zoals wij alles in
waarheid spreken tot jullie,
zo is ook ons roemen voor
Titus de waarheid geworden.
2 Korinthiërs 7:14
Paulus was waar, en sprak de
waarheid van God. Tegen de
Korinthiërs moest hij heel wat
zeggen, en deed dat in liefde.
Dat leidde tot erkennen van
de waarheid van Gods genade
bij hen. In eerste aanleg zeker
niet bij alle Korinthiërs, want
God moest de groei geven.
Natuurlijk, de genade is nu, in
onze dagen, ja waar de zonde
toeneemt, overstromend.
Toch had de apostel geroemd
over hen bij Titus; en dat was
ook waar gebleken. Titus was
daar verheugd over. De genade
van God had gewerkt; dat was
de eer van God én Zijn geliefde
Zoon.