Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Want uit Hem en door Hem en 
tot Hem (is) het al, Hem zij de 
heerlijkheid ^nbvoor de eonen! 
Amen.
          Romeinen 11:36

Het al is niet alleen door Hem, in
uitvoering door de Zoon. Maar
het al is ook tot of naarbinnen
Hem. God staat aan het einde
van Zijn plan met open armen
klaar om ieder te ontvangen.
De gelovigen, zij zijn de eersten,
hebben wel eonisch leven. Alle
anderen zijn tijdens de laatste
twee eonen in de (eerste en
tweede) dood.
Die zal buiten werking gesteld
worden wanneer al de andere
vijanden zijn overwonnen. Dan
zal ieder mens echt leven, in
genade en onsterfelijkheid. En
de heerlijkheid onvoorstelbaar
groot. Net zoals God de Bron
van alles is, is Hij in liefde het
einddoel van alles.

Want uit Hem en door Hem en 
tot Hem (is) het al, Hem zij de 
heerlijkheid ^nbvoor de eonen! 
Amen.
          Romeinen 11:36

Niet alleen is alles uit God, Hij is
de Bron, maar ook: alles is door
Hem. Zijn grote plan van eonen
is volledig in Zijn hand. En door
Hem wordt alles bewerkt.
Hij heeft de uitvoering ervan in
handen van Zijn geliefde Zoon
gegeven. Mijn Vader werkt tot
nu toe en Ik ook ^Joh.5:17.
De Vader heeft heel het oordeel
aan de Zoon gegeven ^Joh.5:22.
De Zoon is gesteld tot Lotdeel-
bezitter van het al en Hij maakt
de eonen door Hem ^Heb.1:2.
En vele andere Schriftplaatsen
getuigen daarvan. Niets ontgaat
Vaders aandacht; in detail werkt
Hij (door Hem) alles uit. En het is
tot wat goed is. Zo weet je heel
je leven in Zijn hand, liefdevol en
dat geeft diepe vrede in het hart.

Want uit Hem en door Hem en 
tot Hem (is) het al, Hem zij de 
heerlijkheid ^nbvoor de eonen! 
Amen.
          Romeinen 11:36

Deze machtige uitspraak vat de
hele brief, en ook het hele plan
van God samen. Het al = al wat
in Gods schepping is. Al wat is
gebeurd en nog zal komen valt
daar onder. Het is uit God. Hij
is de Bron alles en zal het tot
een goed einde brengen. Eind
goed, al goed. Jouw leven, ons
bestaan; het komt uit Hem, het
leidt ook tot Zijn doel. Zoals uw
leven nu is, is uit God. Zoals de
wereldkaart er nu uitziet, is net
zo uit God. Het valt niet buiten
Zijn liefde.

Of wie geeft eerst aan Hem, en 
het zal hem vergolden worden?
             Romeinen 11:35

Onze dagtekst, die te maken
heeft met de diepte van de
rijkdom van God, staat in Jesaja
40:14. Het is een aanvulling op
de tekst die je in een Griekse
vertaling, de Septuagint, vindt.
Wie treedt Mij tegemoet zodat
Ik zou vergelden? Wat onder
heel de hemelen is, is van Mij
(Job 41:2, hSV).
In de vraag zit het antwoord.
Niemand kan God eerst geven
zodat God iets kan schenken.
Het is andersom. God is zo rijk,
Hij geeft uit Zijn rijkdom aan
wie Hij wil geven. Wij ontvangen
uit de rijkdom van Zijn genade.
En dat is erg veel, erg rijk. Wij
geven aan Hem alle eer en lof
en dank daarvoor.

Want wie kent de denkzin van 
de Heer? Of wie is Zijn raadgever 
geworden?
           Romeinen 11:34

De diepte van de kennis van God
komt naar voren in: hoe
onnavorsbaar zijn Zijn oordelen
(vers 33^b).
De diepte van de wijsheid van
God in: hoe onnaspeurlijk zijn
Zijn wegen, want wie kent de
denkzin van de Heer of wie is
Zijn raadgever geworden? 
(vers 33^c,34)
En de diepte van de rijkdom van
God in: Of wie geeft eerst aan 
Hem, en het zal hem vergolden
worden?  (vers 35)

Onze dagtekst (vers 34) heeft te
maken met de wijsheid van God.
Het citaat is uit Jesaja 40:13,14.
En het antwoord op deze vragen
is helder: niemand. In heel Gods
schepping zal er niet één zijn, die
Zijn denkzin kan doorgronden.
Laat staan dat iemand ook maar
iets van raad zou kunnen geven
aan God. Zijn wijsheid bleek in de
geschiedenissen die bekend zijn.
Jozef was zich dat bewust, toen
hij in Egypte tegen zijn broers zei:
niet jullie hebben mij hier naartoe
gestuurd, maar God – Gen. 45:8^a
Overweeg dit eens als het gaat om
je leven: niet jullie…maar God.