Woord vandaag

ons belettend tot de natiën te 
spreken opdat zij gered worden, 
om hun zonden altijd vol te ma-
ken. Maar de verontwaardiging 
komt vooraf over hen tot de vol-
tooiing.
       1 Thessalonicenzen 2:16

De verontwaardiging van God
kwam vooraf over Israël toen on-
der generaal Titus in 70 AD Jeru-
zalem verwoest werd, inclusief
de tempel. De verontwaardiging
van God, zoals geprofeteerd in
allerlei profetie, is nog toekom-
stig. Ze zijn nu terug in hun land
en de profetieën uit Openbaring,
Tenach (OT) en van de Heer zelf
kunnen vervuld worden. Dat zal
binnenkort ook gebeuren. Daar-
entegen krijgen de gelovigen in
Thessaloniki te horen niet tot de
verontwaardiging te zijn gesteld
maar redding door Hem.
Wat
een grote genade!

Woord vandaag

die ook de Heer Jezus gedood heb-
ben en de profeten en ons verjagen 
en God niet behagen en tegenover 
alle mensen staan

          1 Thessalonicenzen 2:15

We lezen hier wat de Heer eerder
in de gelijkenis van de arbeiders in
de wijngaard (Mattheüs 21:33-46)
vertelde. De leiders van het volk,
ze accepteerden de profeten niet.
En dat gold ook de Heer (de zoon)
Zelf; Hij werd gekruisigd, gedood.
De orthodoxie, de leiders van het
volk, Paulus moest constateren dat
zij ook hem niet aanvaardden. Ze
bleken weerspannig en gingen te-
gen alle mensen in, ze misten de
liefde van God.

Woord vandaag

Want júllie, broeders, werden navol-
gers van de uitgeroepen gemeenten 
van God, die in Judea zijn, in Christus 
Jezus, omdat ook júllie hetzelfde le-
den door jullie eigen stamgenoten, 
zoals ook zij door de Joden
           1 Thessalonicenzen 2:14

Paulus trekt een parallel. Het lijden
en de verdrukkingen die de Thessa-
lonicenzen ondervonden; het was
niet uniek. De gemeenteleden wer-
den door hun eigen volk (of stam)
onderdrukt, om hun geloof. Daar-
in volgden zij andere gemeentes na.
In een relatief korte periode waren
ook in de Romeinse provincie Judea
gemeentes ontstaan. Wellicht qua
aantal niet groot, maar toch. En die
leden onder vervolging, ook door
hun eigen volk, de Joden. Zonder
twijfel: de orthodoxie van hun da-
gen, zoals Paulus zelf voortdurend
meemaakte. Hij wil de gelovigen in
Thessaloniki bemoedigen door zijn
brief, met name door hen te wijzen
op de geweldige verwachting van
de Heer, Christus Jezus.

Woord vandaag

en daarom danken ook wíj God on-
ophoudelijk, dat jullie het van ons 
gehoorde woord aannamen, van
God, en het niet als woord van
mensen ontvingen, maar zoals het 
waarachtig is: het woord van God, 
dat ook werkt in jullie, die geloven.

           1 Thessalonicenzen 2:13

Steeds als de apostel aan deze ge-
meente dacht, dankte hij God. Het
stemde hem dankbaar, dat zij het
gebrachte woord van het evangelie
van genade aanvaard hadden. Niet
als woord van mensen. Die woorden
zijn dagelijks overvloedig aanwezig.
Maar Gods woord is kostbaar en je
hebt daardoor rust en vrede, in je
hart, in je leven. Hij was dankbaar
omdat hij constateerde dat dit goe-
de nieuws werkt in de gelovigen en
ze deed leven in genade, tot eer van
die grote God en Vader. Zo ook wij!  

Woord vandaag

en aan jullie getuigen om God waar-
dig te wandelen, die jullie roept tot
Zijn koninkrijk en heerlijkheid.

             1 Thessalonicenzen 2:12

Paulus gebruikt hier het koninkrijk
van God
als uitdrukking. Dat is een
algemene term voor al wat onder
de regering van God is
. En niet per
se het koninkrijk dat op aarde door
de Messias Jezus opgericht zal wor-
den. Daarin zal Israël regeren als
priester over de volkeren. De Jood-
se mensen verwachtten dat wel, en
de mensen uit de natiën kenden die
verwachting niet. Later in deze brief
zal daarover meer gezegd worden.
God roept – Zijn liefde wekt in ons
verlangen om tot Zijn eer te leven.