‘Erg veel spreekt van Christus.’
In de Schriften, zoals Hij die on-
derwees aan Zijn discipelen en
de Emmaüsgangers, lees je wat
van Hem spreekt. Psalmen zijn
óók wat dat betreft, zeer rijk. Gis-
teren lazen we in Psalm 110, dat
aangehaald wordt in de Griekse
Schrift, dat Hij aan Gods rechter-
hand is. Paulus noemt dat:
..de Christus, Hem opwekkend
uit de doden en Hem zettend
aan Zijn rechterhand …. en alles
onderschikt Hij onder Zijn voeten
Efeziërs 1:20,22
‘Ja, een hoge positie.’
Onze Heer is werkelijk de grote
Machthebber in de schepping.
En wij horen bij Hem, dat is won-
derlijk en rijke genade. Wij zijn
de leden van Zijn lichaam, pracht
van een beeldspraak. De Psalm
(110) lees je ook in Hebreeën 1:
en tegen wie van de boodschap-
pers heeft Hij eens uitgesproken:
‘Zit aan Mijn rechterhand, tot Ik
ook Jouw vijand tot voetbank on-
der Jouw voeten zou plaatsen?’
‘Ook daar Zijn hoge plaats.’
Doorheen de Griekse Schrift (NT)
lees je over Zijn verhoging na Zijn
opwekking uit de doden. Ook Pe-
trus getuigt daarvan op Shavuot:
David is immers niet opgevaren
naar de hemelen, maar hij zegt:
De Heer heeft gesproken tot Mijn
Heer: Zit aan Mijn rechterhand,
tot Ik Jouw vijanden neergelegd
zal hebben als een voetbank voor
Jouw voeten
Handelingen 2:34,35
David is niet in de hemel, maar
de Heer Jezus Christus wél.