‘Zijn genade is genoeg.’
In zwakheid wordt Zijn kracht juist vol-
komen, dat is: blijkt dat het Zijn kracht
is. We beseffen het pas als we zelf ver-
zwakt zijn. Hij doet dan boven bidden
en denken. God is het, Die beide: het
willen én het werken in je werkt voor
Zijn welbehagen. Zo lang we in onze ei-
gen kracht werken, gaan de dingen zo-
als ze gaan. Vruchteloos kun je dan be-
zig zijn terwijl je meent goed te doen.
‘Zoals Saulus van Tarsus.’
Dat was in zijn ijver voor God, terwijl
hij tegelijkertijd vijand van Jezus was.
Het was in onwetendheid, zegt hij daar
zelf van. Maar ook gelovigen kunnen in
hun vleselijke ijver bezig zijn. Hun eigen
kracht en prestaties staan dan centraal.
In het evangelie staat Gods kracht in de
schijnwerper. Ja, voor ieder die gelooft.
Niet slechts om de eerste stap op de ge-
loofsweg te zetten, maar altijd.
‘Sommigen komen er niet aan toe.’
Daar zijn nogal wat gelovigen die heel
hun geloofsleven druk bezig zijn. Alle-
maal goed(bedoeld)e werken; uit zich-
zelf bedacht of in het kader van een re-
ligieuze organisatie. Op het erepodium
(bema) zal dat blijken hout, hooi, stro
te zijn. Wat Zijn werk is, is dat wat in de
brieven naar voren komt. Dienstwerk in
het lichaam van Christus is genoeg voor-
handen; het lichaam van Christus zou
opgebouwd worden.