in God de Vader en de Heer 
Jezus Christus.
                       1 Thes. 1:1b
De Vader en de Zoon; u, jij,
iedere gelovige weet zich 
verzekerd van hun liefde en 
genade. 
Al het werk van de Zoon is 
eerst gericht op de Vader. 
De schepselen ontvangen de
zegeningen in genade, leven 
en al wat Hij verder geeft. 
Die samenwerking tot het 
ene doel is zó nauw, dat Hij 
op aarde kon zeggen:
Ik en de Vader; één zijn wij.
                              Joh.10:30
De Heer zegt daar, dat de
Vader groter dan allen is, 
ook groter dan Hij Zelf. 
Vader gaf Hem onder meer 
de gelovigen uit Israël (zie
Joh.10:29), maar in wezen 
alles (Hebr.1:2). Niemand 
kon de gelovigen uit Israël
uit Zijn hand en die van de
Vader wegrukken. Wij zijn 
nauw met het hart van de
Vader verbonden, in Hem!