Want indien Abraham uit werken
gerechtvaardigd wordt, dan heeft
hij roem, maar niet naar God toe.
Romeinen 4:2
Dit is voor de Joodse lezers van
Romeinen mogelijk schokkend.
Paulus zal in hoofdstukken 9-11
zijn punt verder uitwerken.
Elk religieus opgevoed mens zal
het hier moeilijk mee hebben.
Abraham was Hebreeër. Iemand
die rondtrok; geen echte plaats
vond waar hij definitief rust had.
Hij was in het beloofde land, ja,
maar toch ook weer niet. In ieder
geval waren alle inspanningen
ontoereikend. Geen werken nee,
de beloften van God zijn anker in
zijn en Sarah’s leven.
Wij letten op wat ze deden en
spreken daar waarderend over.
Paulus ontnuchtert; hij stelt dat
de aartsvader en Sarah op basis
van werken geen roem naar God
toe kunnen claimen. Geloof!