Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

en opdat wij geborgen worden 
voor de onbehoorlijke en boze 
mensen, want het geloof is niet 
van allen
  2 Thessalonicenzen 3:2

God bewaart op wonderlijke en
ongedachte manieren. Mensen
die onbehoorlijk zijn, weten hun
plaats niet. God draagt, zo zagen
we in de laatste Kolossenzen 
studie 32, met veel geduld. Wie? 
De instrumenten of vaten van ver-
ontwaardiging. God plaatst alles 
in Zijn plan, en dat is óók zo in ge-
val van oneerbiedige mensen – 
voor de dag van gericht. Degenen, 
die bestemd zijn om dat mee te 
maken, zijn onbehoorlijke mensen. 
Paulus bidt om bewaring, want hij 
kreeg regelmatig met ze te maken. 

Overigens, broeders, bidt voor 
ons opdat het woord van de Heer 
rent en verheerlijkt wordt, zoals 
ook bij jullie
  2 Thessalonicenzen 3:1

Paulus had gebed en voorbede 
nodig. En de medewerkers even-
eens. Het ging niet om hen, maar 
om het woord van de Heer. Dát 
zou rennen, en daarom zette de
apostel zich met heel zijn wezen
in. Het is bijzonder fijn, als dat in
vele levens verheerlijkt wordt.
In de tijd dat de Heer op aarde 
was, zei Hij verheugd, dat God de
lof ontvangt uit de mond van de
kinderen. Als dat ook uit de mond
van (veel) volwassenen komt: alle
eer voor de God en Vader van on-
ze Heer Jezus Christus.

moge Hij jullie harten aanspreken 
en jullie bevestigen in alle goed 
werk en woord
     2 Thessalonicenzen 2:17

Genade spreekt je hart aan; wet
verwarmt je innerlijk niet.
De Heer spreekt ons aan via het
paulinische evangelie. Hij is met
innerlijke ontferming bewogen, 
en die geest van Christus werkt in
ons hart. Goed werk is dat wat de
God, de Vader, ons geeft. We zijn 
immers Zijn maaksel, geschapen 
in Christus Jezus voor die goede 
werken. En de apostel zegt in de
dagtekst: en woord. Dat wat we 
zeggen; een goed woord, tot op-
bouw, zodat het genade brengt
bij degenen die dat horen. 

Hijzelf nu, onze Heer Jezus 
Christus en God, onze Vader, 
Die ons liefheeft en eonische 
vertroosting geeft en goede 
verwachting in genade
  2 Thessalonicenzen 2:16

God geeft ons goede verwachting
in genade. Dat is wat in 1 Thessa-
lonicenzen 4:13-18 vermeld staat.
Daarna de dienst te midden van 
de hemelsen, die zal uitlopen op
heerlijkheid in heel de schepping.
Paulus noemt dat in Romeinen 8
de vrijheid van de heerlijkheid van
de kinderen van God. Dan is het 
zuchten, het lijden, voorbij. Als 
God alles in allen is, zal het echt
eindeloos zijn. 

In deze studie staat ‘aandoen’
in de schijnwerper. Het evangelie
van de genade van God, wezen-|
lijk voor ons gedrag. Luister mee:
deel A en deel B