Tot Israël zegt Hij nu: De hele
dag spreid Ik Mijn handen uit
naar een weerspannig en
tegensprekend volk
Romeinen 10:21
Paulus citeert Deuteronomium
32:21 en Jesaja 65:1,2 in deze
verzen 20,21 van Romeinen 10.
Het ongeloof van Israël kan nu
herleid worden naar iets in de
leden van dat volk zelf. Nu blijkt
de harde nek, hun weerspannig
zijn. Ze blijven tegenspreken.
Hoe kan dat? Ze hebben zoveel
gezien en gehoord van God. En
toch zo’n gedrag? Paulus zal in
Romeinen 11 antwoord geven
en richt onze aandacht op God
en wat Hij doet. De apostel zal
genade evangeliseren, en geen
schuld. De heerlijkheid van God
zal naar voren komen.