Woord vandaag

in overeenstemming met het 
evangelie van de heerlijkheid 
van de gelukkige God, dat míj 
toevertrouwd is
        
1 Timotheüs 1:11

Aan Paulus werd dit evangelie
toevertrouwd, niet aan Petrus.
Paulus had het niet van mensen
(de twaalf) of van een mens
(Petrus) ontvangen, maar door
onthulling van Jezus Christus
(Galaten 1:1,12). Daarom zegt
hij drie keer: mijn evangelie.
Timotheüs zou dat meenemen
omdat ook hij met judaïsten en
dergelijke te maken zou krijgen.
Meestal probeert traditie zeer
ijverig de genade die Paulus en
de zijnen verkondigen, teniet
te doen. Dat kun je ook zien in
de Bijbelvertalingen. Vandaar
dat navolgers van Paulus en
Timotheüs deze brieven goed
ter harte zouden nemen.

Woord vandaag

in overeenstemming met het 
evangelie van de heerlijkheid 
van de gelukkige God, dat míj 
toevertrouwd werd
    
1 Timotheüs 1:11

Het gezonde onderwijs is het
evangelie, aan Paulus gegeven
door Christus Jezus. Is volledig
in harmonie met goed nieuws.
Welk? Dat van de heerlijkheid
van de gelukkige God. Het is de
heerlijkheid van God dat Hij alles
tot een goed einde zal brengen.
Het is Zijn heerlijkheid, dat Hij in
liefde alles onder controle heeft.
En dat werkelijk alles uit Hem en
door Hem en tot in Hem is. Het
is Zijn heerlijkheid, in genade de
ergste van de zondaren te stellen
tot apostel van alle natiën.
Daartoe schonk Hij Zijn geliefde
Zoon, Die in gehoorzaamheid de
weg is gegaan, inclusief de dood
van het kruis. Nu Christus als de
Eersteling opgewekt is, zullen in
Gods toekomst alle mensen leven.

Woord vandaag

en ingeval dat 
iets anders de gezonde 
onderwijzing tegenstreeft
   1 Timotheüs 1:10

De gezonde onderwijzing is het
goede nieuws, en dat zou liefde
uit een zuiver hart opleveren.
En dat doet het ook, als God je
hart, net als dat van Lydia (zie
Handelingen 16:14) opent. Dan
leidt dat tot dienstbetoon en 
oprechte gastvrijheid (16:15). 
In deze tijd van genade zou het
gezonde onderwijs van Paulus
klinken. Wanneer vertroebeling
optreedt, is de tegenwerker via
(het vlees van) de mens bezig
(16:16-22).
Ja waar de geest van de Heer
werkt, is ware vrijheid. Niet om
in godsdienstig opzicht ‘de weg 
van Kaïn’ te bewandelen, maar
(de brieven van) Paulus te volgen.
Evenmin is dat vrijheid om te 
doen en te laten wat je (vanuit
je vlees) wil. Het is: om God te 
dienen in ootmoedigheid
. Dat 
is vaak niet ‘spectaculair’ in het 
oog springend, maar stilletjes, in
het dagelijks leven dienend tot 
Zijn eer zijn. 

Woord vandaag

Het is de 16e Nisan vandaag,
de dag waarop volgens Thora,
Leviticus 23:11, op ‘de dag na
de sabbat’ de eerstelinggarf
(schoof) voor het aangezicht
van Jahweh bewogen moest
worden.

In het oplichten naarbinnen één 
van de sabbatten kwam Mirjam 
van Magdala en de andere 
Mirjam om het graf te bezien.
En zie! Een grote beving vond
plaats, want een boodschapper 
van de Heer was afgedaald uit 
de hemel en kwam nader en 
rolde de steen van de deur-

(opening) en zat er bovenop.
En zijn verschijning was als
bliksemlicht en zijn kledij wit 
als sneeuw. Uit vrees nu voor 
hem beefden de wachten en 
werden als doden. De
boodschapper nu, antwoordde 
en zei tot de vrouwen:
“Vrezen júllie niet, want ik weet,
dat jullie Jezus, de Gekruisigde, 
zoeken. Hij is niet hier, want Hij 
is opgewekt, zoals Hij gezegd 
heeft. Kom hierheen, zie de 
plaats waar de Heer lag. En, 
ga snel, zegt tot Zijn discipelen 
dat Hij opgewekt werd vanuit 
de doden, en zie, Hij gaat jullie 
voor naar Galilea. Daar zullen
jullie Hem zien. Zie, ik heb het 
jullie gezegd!”
          Mattheüs 28:1-7

De Heer Jezus stond op uit de
dood! Zoals de boodschapper
meedeelde: Hij is hier niet, Hij
is opgewekt! Hij leeft!
Hij werd ook opgewekt op de
derde dag
naar de Schriften,
zoals Paulus vaststelt in
1 Korinthiërs 15:4. Een glorieus
gebeuren, waarvoor specifiek
een wacht was gezet, de tombe
verzegeld.
Dat gebeurde op de 16e Nisan,
eerste dag van de omertelling,
de dag waarop de eerste oogst
van gerst binnenkomt. En dit
was één van de sabbatten. De
opstanding van Christus was op
een sabbat. Dit was op zaterdag,
de gewone weeksabbat. En was
tegelijk met de start van het tellen
van 7 (week)sabbatten tot
aan Shavuot, Wekenfeest.
De uitdrukking de dag na de
sabbat
lezen we in Leviticus 23:
11. Dat is de grote jaarsabbat,
bedoeld in Leviticus 23:7.
En deze ‘dag na de sabbat’ was
in het opstandingsjaar van onze
Heer een weeksabbat. Dit wordt
zeer goed onderbouwd in de
nieuwe brochure:

Jezus is opgestaan!
Welke dag was het?

U kunt deze gratis brochure via
gorterd@protonmail.com aan-
vragen, die wordt dan kosteloos
aan u toegestuurd.  

Woord vandaag

Vandaag de 15e Nisan, is de grote
jaarsabbat voor Israël. Tegen de
avond waren de vrouwen gehaast
specerijen wezen inkopen, om,
als deze sabbat voorbij was, Hem
te kunnen verzorgen.

Nu het avond werd, kwam een
rijk man van Arimathea, Jozef
genaamd, die ook zelf discipel
van Jezus was.

Die ging naar Pilatus, hij vroeg
om het lichaam van Jezus. Toen
gaf Pilatus bevel dat het lichaam
teruggegeven zou worden.
En Jozef nam het lichaam,
wikkelde het in zuiver fijn linnen,
en legde het in zijn nieuwe graf,
uitgehouwen in de rots. En na
een grote steen voor de ingang
van het graf gewenteld was,
ging hij weg.
Nu was daar Mirjam van
Magdala en de andere Mirjam,
tegenover het graf, zittend.
In de ochtend nu, welke na de
voorbereiding(sdag) is, kwamen
de overpriesters en de Farizeeën
bij Pilatus bijeen, en zeiden:
heer, wij herinneren ons, dat
deze misleider zei, nog levend:
na drie dagen zal Ik opgewekt
zijn. Beveel dan, dat het graf
tot de derde dag toe beveiligd
wordt, opdat Zijn discipelen
Hem ’s nachts misschien niet
komen stelen en tegen het volk
zeggen: Hij is opgewekt uit de
doden.
En zal de laatste dwaling erger
zijn dan de eerste. Pilatus zei
tegen hen: Jullie hebben een
wacht; ga heen, verzekert het
naar jullie beste weten. Zij nu
gingen heen en verzekerden
het graf met de wacht, en
de steen verzegelden zij. Het
was nu avond van de sabbatten.
         Mattheüs 27:57-66

Hier lezen we, wat Paulus in 1
Korinthiërs 15:3,4 schrijft, dat
Christus voor onze zonden
stierf, naar de Schriften, en dat
Hij begraven werd.
Dat laatste
was óók naar de Schriften.
Jozef van Arimathea begroef
Hem nadat Hij in linnen was
gewikkeld. Zorgvuldig werd Hij
in een nog nieuw graf gelegd.
De beide Mirjams keken toe.
In dit stukje lezen we over twee
avonden; tegen de avond, nog
voordat de grote jaarsabbat,
de 15e Nisan begon, legde Jozef
Hem in het graf. In de ochtend
daarop, dan is het de 15e Nisan
waarop geen enkel dienstwerk
gedaan mocht worden, gingen
de Farizeeën en overpriesters
naar Pilatus. Ondanks sabbat
maakten zij zich erg druk. Zij
kregen een wacht mee, en zij
zorgden voor verzekering en
verzegeling van het graf. Grote
ijver, nota bene op de grote
jaarsabbat! Dan eindigt de dag;
het is: avond van de sabbatten.
Het is de avond die de grote
jaarsabbat afsloot en tegelijk
de avond waarmee de week-
sabbat, de 16e Nisan, begon. In
die dag zou iets enorms gaan
plaatsvinden, op de derde dag,
zoals het Grieks nauwkeurig
zegt. En wij? Wij denken na over
het indrukwekkende lijden en
sterven van onze Heer, Redder,
Die ons Hoofd is.
Dan ben je als vanzelf stil.
Vader, dank U wel.