Woord vandaag

Paulus, Silvanus en Timotheüs, 
aan de uitgeroepen gemeente 
van de Tessalonicenzen in God, 
onze Vader, en de Heer Jezus 
Christus.
       2 Thessalonicenzen 1:1

Samen met zeer betrouwbare,
meewerkende broeders schrijft
Paulus de tweede aan gelovigen
in Thessaloniki. Ook hier lees je:
in God, de Vader, zijn. Wat een
plaats is dat! Te zijn in de Vader
Die liefde is. Dat besef leidt ertoe,
dat je kunt bidden: Abba, Vader!
De geest van zoon is het, die je in
diep vertrouwen geeft in de Vader.
De Heer Zelf bad in Gethsémané
die woorden, en voegt toe: ‘Vader
niet mijn wil maar de Uwe!’
Onze God en Vader bepaalt onze
dagen en wat daarin gebeurt. Ons
leven is te allen tijde in Zijn hand.

Woord vandaag

De genade van onze Heer Jezus 
Christus zij met jullie! Amen!

   1 Thessalonicenzen 5:28

Een passender slot op zo’n brief is
niet denkbaar. Het is de bede die in
wezen aan het einde van elke kerk-
dienst of samenkomst gezegd zou
moeten worden. We zijn, leven en
staan in Gods genade. De Heer is
het, Die ons genade schenkt. In al
het lijden en de verdrukkingen die
op ons pad komen, is Zijn genade
genoeg
. In grote afwachting zijn u,
jij en ik. God geeft kracht om te
kunnen volharden in onze nood,
moeilijkheden. Hij gaat mee, dat
is waar. Hij is betrouwbaar. Amen!

Woord vandaag

Ik bezweer jullie bij de Heer, dat 
de brief gelezen wordt voor al de 
heilige broeders.
      1 Thessalonicenzen 5:27

Zo belangrijk achtte onze apostel
deze brief, dat hij een sterk woord
gebruikt: bezweren bij de Heer. Is
zeer zware nadruk. Ze moesten het
horen
. Is dat ook niet je gedachte
als je deze brief hebt gelezen? Dit
moet iedere gelovige horen! Zo’n
heerlijke verwachting! Juist daarom
goed om te lezen, te herlezen, onze
Vader te danken, en eruit te leven.
Dat is de God van de verwachting,
Die ons zo bemoedigt.

Woord vandaag

Groet alle broeders met een 
heilige kus.
      1 Thessalonicenzen 5:26

De omarming met drie kussen is
in oostelijke landen gebruikelijk.
Ook de ‘kameraden’ in Rusland
van weleer deden dat. In de tijd
van de apostel was dat kennelijk
ook al aan de orde. Het drukt uit
dat broeders en zusters elkaar
zien en ontmoeten met warmte
van Gods liefde. Dit wil Paulus aan
de Thessalonicenzen doorgeven.
Het is de warme band die met ze
ontstaan was in de korte periode
dat de apostel er gesproken had.
Die band van vrede hebben wij
met al de leden van het lichaam
van Christus
.