De natiën echter, ter wille van de
de barmhartigheid, verheerlijken
God, zoals er staat geschreven:
“Daarom zal ik U onder de
natiën van harte belijden, en voor
Uw naam zal ik snaren bespelen.”
Romeinen 15:9
Het feit dat Christus Zijn aan
God gelijk zijn (in de vorm van
God) aflegde en Mens, Dienaar,
werd, was niet alleen voor Israël.
Dat deed Hij om de beloften van
de vaderen te bevestigen.
Ook de natiën zouden begunstigd
worden, in overeenstemming
met profetenwoorden die naar
een heerlijke toekomst keken.
Zijn ootmoed was ook voor de
onbesnedenen.
Eerder in deze brief werd dat
duidelijk, lees 3:23,24, waar het
om allen gaat. Allen zondig(d)en
en missen de heerlijkheid en eer
van God. En worden om niet
gerechtvaardigd in Gods genade.