Woord vandaag

De liefde doet de naaste geen 
kwaad. Het complement dan 
van wet is liefde
             
Romeinen 13:10

De gelijkenis over de samaritaan
(Lucas 10:25-37) vertelt wie de
naaste is. Dat is de Samaritaan
die de overvallene hielp.
Paradoxaal, maar waar.
De vraag van de wetgeleerde aan
de Heer was wat hij moest doen
om eonisch leven te verwerven.
Na kort gesprek komt de vraag
van de wetgeleerde wie dan zijn
naaste is, waarop de Heer vertelt
over de barmhartige.
Het blijkt, dat de Heer de naaste
is van hem, die in rovershanden
was gevallen. De ultieme Naaste
van ons is Hij. Hij was barmhartig
voor ons, en nog. Dus hebben we
Hem lief.

Woord vandaag

De liefde doet de naaste geen 
kwaad. Het complement dan 
van wet is liefde
             
Romeinen 13:10

De onderliggende kracht van
onze wandel is Gods liefde.
Paulus noemde dat in 12:9, ja,
de ongehuichelde liefde.
Deze liefde komt tot uiting in
hoe je naar de ander bent.
Je las het in het gedeelte tot
13:1. Vanaf 13:8 is de liefde
van God
opnieuw centraal in
de contacten met anderen.
De Thora (wet) had weliswaar
de bedoeling dat ze zou leiden
tot liefde tot God en de naaste,
maar ze is zwak door het vlees.
Het complement van de Thora
is het deel dat nog ontbrak.
En dat is door de geest van God
gewerkte liefde in het hart en
leven van de gelovige.

Woord vandaag

Want het “Jij zal geen echtbreuk
plegen; jij zal niet vermoorden; 
jij zal niet stelen; jij zal niet vals
getuigen; jij zal niet begeren”, 
en indien er enig ander gebod
is, het wordt samengevat in dit 
woord, in het “Jij zal jouw 
naaste liefhebben als jezelf.”

     Romeinen 13:9

Als je wel aan het: jij zal geen
echtbreuk plegen, jij zal niet
vermoorden, jij zal niet stelen,
jij zal niet vals getuigen
voldoet;
wat dan? Paulus schreef in het
zevende hoofdstuk, dat ‘jij zult
niet begeren’ in hem juist aller-
lei begeerte deed ontwaken.
Of hij was zich er ineens meer
van bewust. Daartegen strijden
had geen zin; het maakte hem
tot ‘ik ellendig mens’. Het punt
is dat je nooit aan alle woorden
van de dekaloog kan voldoen.
Het leven van de Opgewekte,
de Opgestane Christus in je kán
per definitie nooit onder gebod
van Mozes gebracht. Vandaar
de onzinnigheid om uit jezelf
als gelovige te proberen eraan
te voldoen. Zo wil je eer naar
jezelf toeschuiven. Eer is er
echter alleen voor Christus en
voor Zijn God en Vader.

Woord vandaag

Want het “Jij zal geen echtbreuk
plegen; jij zal niet vermoorden; 
jij zal niet stelen; jij zal niet vals
getuigen; jij zal niet begeren”, 
en indien er enig ander gebod
is, het wordt samengevat in dit 
woord, in het “Jij zal jouw 
naaste liefhebben als jezelf.”

     Romeinen 13:9

Hier vat Paulus de tien woorden
samen. Ga er maar aan staan. In
je eigen kracht ga je hier nooit
aan voldoen. Maar nu de geest
van God in je woont is het anders.
Nu kun je, door de kracht van die
geest, wel je naaste liefhebben.
En wel: als jezelf. We zijn in alles
van Vader afhankelijk. Door de
liefde van God in staat de ander
geen kwaad aan te doen. Maar
juist het goede voor hebben met
alle mensen. De egoïst in je maakt
plaats voor het leven van Christus.
Hij zal Zijn leven door jou heen
uitleven.

Woord vandaag

Weest niemand iets schuldig 
dan elkaar lief te hebben, want 
wie de andersoortige liefheeft, 
heeft de wet vervuld

         Romeinen 13:8

Wat de gelovige te allen tijde
de ander verschuldigd is, is het
liefhebben. Gods liefde heeft
ons hart vervuld (Romeinen 5:5)
door Zijn geest. Daarom kun je
de andersoortige (ongelovige,
vijand) óók liefhebben. Andere
gelovigen liefhebben is in wezen
vanzelfsprekend. In Thora staat:
de Israëliet zou de vreemdeling
die in het land kwam, opnemen
en geven wat nodig is. Zo zou de
gelovige de andersoortige Gods
liefde betonen, ruimte geven.
In Gods liefde ging de Zoon de
weg die Vader wilde, zondaren
en vijanden konden daardoor in
Gods armen komen.