Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

maar nu geopenbaard wordt 
door de verschijning van onze 
Redder, Christus Jezus, Die de 
dood buiten werking stelt
        2 Timotheüs 1:10^a

De genade ons gegeven wordt
nu nog steeds geopenbaard.
In en aan elke gelovige is dat
te zien. Hoe? Door het geloof
dat van God ontvangen is. Zo
leeft de rechtvaardige, in diep
vertrouwen op die ene ware
God, Die niet loslaat wat Zijn
hand ooit begon. De Redder
is al verschenen en zal dat nog
doen, in de nabije toekomst.
In Zijn eerste verschijning was
het Vader Die Hem uit de dood
opwekte. Bij Zijn tweede, nog
geheime, zal Hij de dood voor
de overleden leden van het
lichaam van Christus buiten
werking stellen. En dus leven
zij na de bazuin van God.

God, Die ons redt en roept 
…in overeenstemming met 
Zijn eigen voornemen en 
de genade, die ons gegeven
is in Christus Jezus vóór 
eonische tijden
    2 Timotheüs 1:9

Het voornemen van God en
Zijn genade. Dat is bepalend
en beslissend voor ons. Dat
‘dateert’ van vóór de eonen.
Christus was eerst; wij werden
‘gezien’ in Hem vóór eonische
tijden. Dat is adembenemend.
Eonen, eonische tijden; fasen
in Gods voornemen (plan). Zo
werkt Hij Zijn plan uit door Zijn
geliefde Zoon. En zelfs ons, de
leden van het lichaam van de
Christus, zet Hij in.
Wonderlijke woorden, die ons
de gedachten van God tonen.
Nooit kunnen denken, dat God
zó is. Wat een genade!

God, Die ons redt en roept 
met een heilige roeping, 
niet in overeenstemming
met onze werken, maar in
overeenstemming met Zijn 
eigen voornemen en de 
genade, die ons gegeven is 
in Christus Jezus vóór 
eonische tijden
    2 Timotheüs 1:9

God redt en roept. Geheel
onafhankelijk van ons doen
en laten. Dat wordt duidelijk
uit: niet…onze werken, maar
Zijn eigen voornemen en de
genade ….. Het voornemen
van God is bepalend; dat is
wat Hij voor Zich plaatst.
Hij houdt dat voor ogen en
handelt zo in genade met de
geroepenen. Is dat weten al
niet iets, dat ons tot diepe
dankbaarheid stemt? ‘Vader,
dank U wel voor Uw plan,
waarin wij wonderlijk genoeg
een plaats hebben als leden
van Christus’ lichaam’.

God, Die ons redt en roept met 
een heilige roeping, niet in
overeenstemming met onze 
werken
      2 Timotheüs 1:9^a

Paulus blijft benadrukken in
al zijn brieven: redding is uit,
door God. Het zijn de feiten;
God redt en roept u, jou, mij.
Hij zet ons apart en richt ons
op Zichzelf: heiliging. We zijn
dan niet langer van wie ook,
maar van God. We hebben
dan ook niet de geest uit de
wereld ontvangen, maar die
uit God, opdat wij weten wat
God ons in genade schenkt.
Vandaar ook klinkt hier: niet
in overeenstemming met
onze werken.
Redding is overeenkomstig
Christus’ werk. Dat heiligt ons,
richt ons op de God, Die alles
uitwerkt naar Zijn genade.

maar lijd samen kwaad met 
mij voor het evangelie in
overeenstemming met de 
kracht van God
     2 Timotheüs 1:8^b

Het ‘welvaartsevangelie’ is
hier niet te lezen. Anders dan
de indruk die je krijgt wanneer
je die prediking hoort, gaat het
leven van gelovigen vaak niet
makkelijk. Lijden, moeite,
verdrukkingen; het was deel
van Paulus’ leven. Timotheüs
zou het niet anders vergaan.
Onrecht, laster, vervolging; het
was deel van het leven van de
apostel. Werd hij daardoor
pessimistisch? Nee. Vreugde
(genade) in het hart, de kracht
van Zijn opstanding; zo kon de
onvermoeibare Paulus, als een
groot voorbeeld, doorgaan.
Laten wij dat navolgen!