Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

maar ontvlucht de jeugdige 
begeerten, jaag echter naar 
gerechtigheid…..
      2 Timotheüs 2:22^a

Wat je in je jeugd wilde? Daar
kijk je soms met verbazing op
terug. Je leert als gelovige, dat
al dat jagen naar … dwaas was.
Ook in godsdienstig opzicht
volgde je misschien vaak wat
werelds is: succes, applaus
van mensen, et cetera.
Het goede nieuws van Gods
genade vernietigt het oude,
op je eigen ik gericht zijn.
Je laat ‘jeugdige begeerten’
achter je, dat is vuilnis.
Christus komt in plaats van je
oude ik. Zodra HIJ in je leven
centraal staat, jaag je naar
gerechtigheid. Je wil dat wat
Hem eert, doen.

Ingeval dan iemand zichzelf 
hier grondig van reinigt, zal
hij een instrument tot eer zijn, 
geheiligd en goed bruikbaar 
voor de Eigenaar tot ieder 
goed werk gereedgemaakt
          2 Timotheüs 2:21

Het gaat in dit advies erom,
dat wij zelf bruikbaar zijn. Op
God gericht leven is: geheiligd
zijn. Laat je niet afleiden door
oneervolle instrumenten. Zelf
goed bruikbaar zijn; we leven
tot Zijn eer. We zijn eigendom
van Hem; Christus is Eigenaar.
Het is fijn, als wij bruikbaar zijn,
voor goed werk gereedgemaakt
en voor Hem beschikbaar.
Waar en wanneer Hij ons in wil
zetten? Dat bepaalt Hij.
Hij is Heer en wij zijn dienaren.

Ingeval dan iemand zichzelf 
hier grondig van reinigt, zal
hij een instrument tot eer zijn, 
geheiligd en goed bruikbaar 
voor de Eigenaar tot ieder 
goed werk gereedgemaakt
          2 Timotheüs 2:21

Het gaat om: tot eer van God
zijn. Wil je bruikbaar instrument
in Zijn hand zijn? Reinig je dan
grondig van instrumenten die
niet tot eer van God zijn.
Dat zijn zij, die niet alleen eer
van God voor ogen hebben.
Als het duidelijk is, dat iemand
eigen eer zoekt, zichzelf steeds
op de voorgrond plaatst, dan
is dat een indicatie.
Wil iemand bij de waarheid
voor vandaag blijven, of niet?
Dat is: ootmoedig zijn. Waar
de gezindheid van Christus
Jezus ontbreekt, wil men niet
alleen de eer van God. Dat zijn
zo enkele aanwijzingen, nodig
om dit dringende advies van
Paulus op te volgen.

maar in een groot huis zijn niet 
alleen gouden en zilveren, maar 
ook houten en aardenwerken 
instrumenten en sommige 
inderdaad tot eer, sommige 
echter tot oneer
2 Timotheüs 2:20

In 1 Timotheüs 3:15 lezen we,
dat de uitgeroepen gemeente
van God Gods huis is, zuil en
grondslag van de waarheid.
Dat verschoof naar wat wij nu
lezen: een groot huis. Dat lang
niet alles wat daarin klinkt ook
waar(heid) is, is duidelijk.
Hymeneüs en Filetus waren in
dit verband instrumenten tot
oneer van God.
Paulus en Timotheüs echter, in
contrast, zijn instrumenten die
tot eer van God bezig waren.
Zij bleven bij de waarheid; dat
is óók genade van God, Die Zijn
werkzame kracht in hun werk
toonde. Ook wij willen dicht bij
de waarheid van God blijven.
Om die in Gods liefde verder te
dragen naar anderen.  

Laat ieder, die de naam 
van de Heer noemt, afstand
nemen van onrechtvaardigheid
         2 Timotheüs 2:19

De ongerechtigheid is in dit
tekstverband wat Hymeneüs
en Filetus deden. Zij braken
het geloof van ‘sommige’ (of
heel wat) gelovigen af.
Daarmee beschadigden zij ook
de Naam van de Heer.
Binnen ‘het grote huis’ van de
christenheid is veel onderricht.
Daarin doet de tegenstander
zich voor als boodschapper
van licht. Met regelmaat kom
je tegen dat men ‘een andere
Jezus’ predikt. Wat te denken
van een ‘andersoortige geest’,
of een ‘andersoortig evangelie’
(Galaten 1:6-9!)?
Zie ook 2 Korinthiërs 11:3,4.
Laten wij afstand nemen van
dit soort geestelijke af- en
misleiding. Dat alles is immers
óók ongerechtigheid!
Wel hebben we mede-gelovigen
-en alle mensen- lief. We houden
vrede met alle mensen.