Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Jíj echter volgt mij volledig in
de onderwijzing ….
         2 Timotheüs 3:10^a

Timotheüs wilde niets anders
spreken dan het evangelie dat
hij van Paulus hoorde.
In de eerste brief wees Paulus
hem erop, dat hij anderen aan
zou zeggen ‘niet andersoortig
te leren’. Dat betreft de wet; in
het genade-onderricht past dat
totaal niet. In die tijd, wellicht
enkele tientallen jaren nadat
Paulus was gestart als apostel,
waren judaïsten actief.
Zij brachten de gelovigen in de
verwarring omtrent de wet. In
onze dagen zijn zij ook bezig.
Vandaar de noodzaak Paulus
te blijven volgen: genade van
God dient dan ook centraal te
staan in prediking, onderricht.

Jíj echter volgt mij volledig..
         2 Timotheüs 3:10^a

Paulus roept de gelovigen van
het lichaam van Christus op
om hem na te volgen.
Hij volgde zelf Christus Jezus
na, en volhardde, ook in het
lijden en de verdrukkingen.
Timotheüs had Paulus niet
alleen horen spreken, maar
zag ook hoe de apostel van
de natiën dagelijks leefde.
En dat maakte grote indruk
op de leerling.
Timotheüs volgde de apostel
Paulus na. Niet even, maar
in lange tijd, door alles heen,
zou je kunnen zeggen. En
de dankbare constatering
in dit vers maakt indruk; wat
een voorbeelden voor ons!

maar zij zullen daarin niet 
verder vooruitkomen, want 
hun onverstand zal voor allen 
overduidelijk zijn, zoals dat 
ook van hen is geworden
        2 Timotheüs 3:9

Onverstand (Grieks: a-noia,
niet-verstand) werd bij J&J in
hun hoogmoed zichtbaar. Zij
dachten Mozes’ wonderen te
kunnen imiteren. Hun slangen
werden door die van Mozes
verslonden. Destijds werd in
Egypte voor alle omstanders
hun onverstand overduidelijk.
Wat al de gelovigen van het
lichaam van Christus betreft,
de bèma zal beslissend zijn.
Men doet allerlei in diverse
situaties; of dat ‘goed werk’
is? Men spant zich in voor…
ja, men doet en zegt veel.
Welk werk ook gedaan werd,
bij het erepodium zal blijken,
wat het vuur (1Kor.3:13-15)
kan doorstaan.
 

maar op die manier waarop 
Jannes en Jambres Mozes 
hebben weerstaan, zó 
weerstaan ook dezen 
de waarheid – mensen 
verdorven in hun denkzin, 
onbeproefd in het geloof
        2 Timotheüs 3:8

Gelovigen die in de waarheid
staan, kunnen de machten
van de boze weerstaan.
Diverse mensen in de huidige
christenheid reageren anders:
zij weerstaan de waarheid!
Hun denkzin is verdorven en
is door afwijkende leringen
(van demonen) verdraaid.
Het woord van de waarheid
stuit dan op een muur waar
niet doorheen te komen is.
Ze zijn onbeproefd, worden
niet in het geloof bewaard.
Zij zijn dan ook ontrouw aan
het woord van God, ze zijn
de instrumenten tot oneer.
God richt ons op Zichzelf in
Zijn woord. Laten wij bidden
om de geest van wijsheid en
onthulling in erkenning van
Hem!

maar op die manier waarop 
Jannes en Jambres Mozes 
hebben weerstaan, zó 
weerstaan ook dezen 
de waarheid – mensen 
verdorven in hun denkzin, 
onbeproefd in het geloof
        2 Timotheüs 3:8

Jannes en Jambres waren
kennelijk tovenaars aan het
Egyptische hof bij Farao.
Zij konden de wonderen die
door Mozes’ hand gebeurden,
nadoen. Zij beschikten over 
demonische krachten. 
Het doen van werkelijke, van
God gegeven, tekenen en 
wonderen was aan profeten,
apostelen voorbehouden.
Steeds waren weerspannige 
machten en krachten uit op
het nadoen ervan.
Om mensen te misleiden, 
weg van de ene ware God.
Zulke lieden waren ook in 
Paulus’ dagen actief; zie de
beschrijving in 2Tim.3:5-8.