Breng de reismantel, die ik in
Troas bij Karpus achterliet
mee, wanneer je komt, en de
boekrollen, allermeest de
perkamenten.
2 Timotheüs 4:13
Paulus werd te Troas geroepen
om de oversteek te maken.
Een Macedonisch man riep in
de nacht in een gezicht: kom
naar Macedonië! (Ha.16:8-11)
Daar moest de apostel verder
het goede nieuws van Gods
genade verkondigen. Toen hij
dit schreef aan Timotheüs, zal
hij zich dit herinnerd hebben.
Karpus betekent vrucht en dat
is een indicatie, dat het goede
nieuws dat Paulus bracht, veel
vrucht droeg.
Het belangrijkste is het Woord.
Paulus vraagt om de reismantel;
mogelijk kan daarmee ook de
omhulling bedoeld zijn waarin
de boekrollen, perkamenten
goed beschermd mee konden
reizen met Timotheüs.