Woord vandaag

‘We leven in een aparte tijd.’

Dat is zeker. Theorieën over nog 
een lange tijd te gaan, zijn mees-
tal op verkeerder uitgangspunten 
gestoeld. Dat Petrus schreef: dui-
zend jaar zijn bij de Heer als één
dag en één dag als duizend jaar

geven de lengte aan van de ‘tus-
sentijd’. Dat is de periode van de
1e komst van Jezus, de Christus, 
en Zijn 2e komst, of wederkomst.

‘Tweeduizend jaar.’

Daardoor kan de vergeestelijking
van profetie weggeschoven, van 
tafel gehaald worden. Hosea zegt:

Hij zal ons levendmaken na twee
dagen, de derde dag zal Hij ons
doen opstaan en wij zullen leven 
voor Zijn aangezicht
   Hosea 6:2

We kunnen de afgelopen 2 dagen
(2000 jaar) niet in een geestelijk 
1000 jarig rijk geleefd hebben.

‘Dat is onmogelijk.’

Het gebed in Openbaring: Kom 
Heer Jezus! 
is ook in ons hart.
En zal de hartenkreet van Israël 
zijn, in de tijd van grote verdruk-
king, dan, bij de gelovige rest.
Laten wij nuchter en waakzaam
zijn met de helm van de verwach-
ting van redding op
.

Woord vandaag

‘Boeiend, de grote witte troon.’

Het opvallende is dat deze groot
en wit is. Niet klein en zwart, zo-
als de nederlandse geloofsbelijde-
nis (artikel 37) doet vermoeden. 
Degene Die op de troon zit, Jezus
Christus, is de Richter. Hij is Red-
der, dus zal iedereen na gericht 
weten dat men gered is. En dan 
volgt de tweede dood. Het is erg
vreemd, dat velen menen, dat dit
een vorm van leven is.

‘Het is de tweede dood.’

Men denkt dan tegengesteld aan
wat de Schrift leert. Leraren, vol-
gens de instructies die we bij Pau-
lus lezen, moeten waarheid ver-
kondigen. De Schriften onderzoe-
ken en naspreken. Dood is wat de
apostel Johannes noteert als men-
sen in de poel van vuur geworpen 
worden. Zij zijn dood in die poel;
zij leven niet.

‘Dat is zó logisch.’

Toch wordt juist dit door velen 
categorisch ontkend. Net zoals 
deze boze eon eindigt in een dic-
tatuur; ook dat is door velen ont-
ontkend; oude profeten van Te-
nach (OT) gaven dat al wel aan. 
Openbaring nog sterker. En zien 
we nu, in onze dagen, de contou-
ren ervan niet komen? Kom Heer
Jezus, ja kom spoedig, Amen! 

Woord vandaag

‘Brieven aan Timotheüs.’

Die zijn duidelijk en Paulus zegt
daarin erg veel. In 1 Timotheüs 1
gaat het om wetsleraren, die de
wet willen opleggen op mensen 
die in genade in Christus zijn. Dat
is onwettig de wet toepassen. In
de dag van de grote witte troon 
zal zowel de wet als de rest van
de woorden van God geopend 
worden.

‘De boeken worden geopend.’

En ik nam de doden waar, de gro-
ten en de kleinen, staand voor de
troon. En boekrollen werden geo-
pend én een andere boekrol werd
geopend, die van het leven is.
                         Openbaring 20:12a

Men zal daarnaar gericht worden:

En de doden werden gericht uit 
wat geschreven staat in de boek-
rollen, in overeenstemming met
hun werken
     Openbaring 20:12b

‘Dat gaat nog wat worden.’

Een groots gebeuren. Men zal,
in hun ervaring, onmiddellijk na 
het sterven daar staan. Als het
ongelovigen betreft, tenminste.
Ze zijn dan direct van de waan
waar ze in leefden, verlost. Wel- 
licht waren ze atheïst. Nu blijkt 
Jezus Christus het gericht over
hun werken uit te voeren. Al de
minachting die ze voor gelovigen 
hadden, is in één klap weg.  

Woord vandaag

‘Niet zo veel leraren.’

In de Schrift lees je, dat er niet zo
velen leraar zouden (willen) zijn. 
Niet alleen Paulus, maar ook Jako-
bus wijst daarop. Belangrijk, wat
Paulus aan Timotheüs schrijft:

Beijver je jezelf beproefd voor God
te stellen, een niet te beschamen 
werker die het woord van de waar-
heid recht snijdt
                          2 Timotheüs 2:15

‘De leraar moet dit doen.’

Ook hiervan is helaas iets anders 
gemaakt dan de betekenis is. Het
recht snijden betekent, dat waar-
heid van Gods woord op de juiste
manier aangesneden moet wor-
den. Vanuit het tekstverband in
de Schrift. Dus rekening houden
met wie het schrijft en aan wie
het gesprokene en geschrevene
gericht is.

‘Dat is logisch, ja.’

We zien dan, dat een leraar het
goede doet; zich houdt aan de-
ze principes. Wanneer iemand
onderricht geeft, en daarin aan 
de gemeente onderwijst wat in
feite voor Israël bedoeld is, dan
zit deze er naast en houdt zich in
de praktijk niet aan 2 Timotheüs
2:15. Het is dan ongezonde ver-
menging van twee evangeliën.

Woord vandaag

‘Wat zijn de gaven nu?’

Zoals Paulus die noemt, zijn in
het lichaam van Christus: evan-
gelisten, herders en leraars. De
apostelen en profeten horen bij
het fudament. Het misverstand 
is misschien bij ons, dat wij den-
ken dat evangelisten optreden 
‘naar buiten toe’. Ze hebben wel
degelijk functie in het lichaam.

‘Ze leggen het evangelie uit.’

Ze brengen wel degelijk evange-
lie en de leden zouden dat ook
horen. Evangelie is goed nieuws
en bouwt op. Het bemoedigt als
we horen wat Christus Jezus ge-
leden heeft, in diepe liefde.
Allereerst was dat voor Zijn God
en Vader. Vervolgens voor al de
mensen, Zijn volk Israël, de leden
van Zijn lichaam.

‘Fijn om dat te horen.’

We hebben het nodig, evangelie
te horen en ons te verdiepen. In 
het kruis en de opstanding waren
ook wij betrokken. In feite werd
heel de oude mensheid meege-
kruisigd met Christus. Dat spreekt
aan, want dat is de plaats voor de
oude mens: aan het kruis. Meege-
gaan in Zijn dood en begrafenis. 
In Zijn opwekking werden ook wij
meegerekend. Nieuw leven!