26 mei 2019
‘We genieten van Zijn genade.’
We hebben het er vaak over in woord
vandaag. Maar dat is nodig, want als er
één onderwerp is dat snel uit het zicht
raakt, dan is dat Gods genade. Het was
bij de Galaten zó snel verwisseld voor
iets anders, dat Paulus zich erover ver-
baasde (Galaten 1:6). We genieten van
de genade van de Heer Jezus Christus,
Die rijk was, maar ter wille van ons, en
alle schepselen, arm werd, opdat wij en
de rest van de schepping door Zijn ar-
moede rijk zouden worden.
‘Dat klonk ook bij Filippenzen.’
Toen was dat ook aan de orde, omdat
Paulus voor de armen van de heiligen
te Jeruzalem een gift meenam. Dat was
opgebracht door gelovigen in het toen-
malige Macedonië (nu Griekenland). Ze
waren niet rijk, maar gaven royaal. Als
Voorbeeld van geven noemt Paulus in
2 Corinthiërs 8:9 de Heer Zelf. Hij werd
arm om ons rijk te maken. Die gezind-
heid, de ootmoedigheid kenmerkt Hem
en zou ook ons karakteriseren. Wij zijn
rijk geworden door Zijn tijdelijke armoe-
de. Wat een genade.
‘We zijn rijk in Zijn genade.’
Doordat Hij arm werd, in geloof Zijn
weg ging, zijn wij nu gerechtvaardigd
en verzoend met God. Hij brandde op
als werkelijk brandoffer in Zijn dienst
aan God. Zoals een brandoffer, in wer-
kelijkheid een opstijg(offer) een aange-
name geur voor Jahweh was, zo werd
ook de Zoon dat voor Zijn Vader. Dat
wij daarin gezegend worden maakt het
evangelie duidelijk. Dat klinkt vandaag
en laat zien, dat God de Vader van on-
ze Heer Jezus Christus werkelijk liefde
is. Voor die God is het waard, je leven
te leven, diep beseffend: het is genade.