Wij allen nu worden, met
niet bedekt aangezicht, de
heerlijkheid van de Heer in
een spiegel ziend, naar
hetzelfde beeld
getransformeerd
2 Korinthiërs 3:18a
Ons aangezicht is niet langer
bedekt; dat van de Heer is
ook niet langer bedekt.
Iets van dat aangezicht van
Christus zagen de Korinthiërs;
Paulus maakte aan hen Zijn
heerlijkheid bekend.
In 1 Korinthiërs 13 zei Paulus
dat wij ‘nu’ zien als in een
spiegel (enigma, raadsel),
maar ‘dan’ zullen wij Hem
van aangezicht tot aangezicht
kennen. Toen alle hoogste
onthullingen bekend waren
gemaakt, was het ‘dan’ uit
1 Korinthiërs 13:12 een feit.
Dus niet: ‘als wij bij de Heer
zijn’, maar toen al, tijdens
Paulus’ gevangenschap!
Dit wordt ook aan ons in
genade bekend; laten wij
dan Vader danken!