Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

…van wie de mond boordevol is
van verwensing en bitterheid
          Romeinen 3:14

Dat is de treurige toestand van 
de mens – ook hier en nu.
Tweedracht en tweespalt: aan
de orde van de dag. De polemiek
leidt tot verwensingen die sterk 
getuigen van onderliggende, in 
het hart aanwezige bitterheid. 
De verwensingen doen mensen
niet alleen onderling, ook naar
de grote God toe. De bitterheid
van het lijden is daar. Machten 
van duisternis blazen in het oor, 
dat God, de Vader de mens niet 
zou liefhebben. Dat leidt ertoe,
dat mensen Hem verwensen, in
soms zeer akelige zinnen. God
daarentegen, blijft de mens lief-
hebben. Het is en blijft een tijd
van verzoening waar we in zijn.
Goede woorden spreken, tot de
nodige opbouw; laten we dat in
elk geval onderling doen.

Hun keel is een geopend graf. 
Met hun tongen bedriegen zij. 
Slangengif is onder hun lippen.
            Romeinen 3:13

Wat in het hart is, blijkt het eerst
uit wat uit de mond uitgaat. Keel,
tongen, lippen: het gaat om wat 
de mensen zeggen. Ze missen in
wezen met al dat venijn hun doel.
De mond is door God gemaakt;
om Hem te loven, om waarheid 
te verkondigen. Hij geeft woord 
op de juiste tijd. Waar het hart 
vervuld van is, loopt de mond 
van over. Is het vol van …. dan 
blijkt dat. Mensen laten dit soms 
zien (of horen). Je merkt dat op 
en hoort het doel missen door-
komen. Vooral het venijn van de
woorden valt soms op. Wat een
verandering als het hart geraakt
is door Gods verzoening! 
Zijn geest in je zorgt ervoor dat 
je woorden blijk geven van liefde
van God.

Kolossenzen 3:16 is aansprekend.
Is het woord van Jezus is dat ook,
maar gaat dat hier in deze brief ook
aan de orde? Naluisteren kunt u in
alle rust: deel A en deel B

Allen mijden Hem, gelijktijdig 
werden zij onbruikbaar. Er is 
niemand die mildheid bewerkt,
er is niet tot één toe.
Romeinen 3:12

Treurige situatie van de mens
onder de zonde. Geen contact 
met God, daardoor onbruikbaar. 
Om wérkelijk het goede te doen, 
‘kanaal van zegen te zijn’ wat we
ook wel zingen, is zo onmogelijk.
Zonder echt evangelie in je hart 
kun je best humaan bezig zijn, 
alleen is dat niet tot eer van God. 
En kun je ook niet zoals God zijn: 
mild en bruikbaar. Alles wordt 
nieuw in je als God, de Vader, je 
‘grijpt’ door Zijn genade: 
je verandert van binnenuit. 

Niet één is er die begrijpt. 
Niet één is er die God echt zoekt
              Romeinen 3:11

Twee keer een absoluut niet. Is
een ernstig woord over de mens.
Die kan God niet begrijpen; die
zoekt God niet echt. Toch is diep
van binnen ‘iets’ dat ‘onrustig’ 
doet zijn. Maar de mens kan pas
echt God zoeken en begrijpen
door de inwerking van Zijn geest.
David beleed het, hij kende God,
in Psalm 139: waar zou ik kunnen
gaan? Overal is God, Zijn geest is
het die zorgt dat niemand aan de
liefde van Vader ontsnapt. 
Men erkent onze dagtekst pas, 
als zij of hij door de Schriften 
duidelijk is gemaakt hoe het zit. 
De eer, heerlijkheid aan God 
geven; dat zal ieder doen in de
voleinding.