Woord vandaag

opvoeder van onbezonnenen, 
een leraar van onmondigen, de 
vorming van de kennis en de 
waarheid hebbend in de wet
            Romeinen 2:20

Dat is wat Israël in ideale zin zou 
zijn. Opvoeder, leraar in hetgeen
voor de volkeren ideaal is. Om de
leraar van onmondigen te kunnen
zijn, moet je eerst opgegroeid en 
volwassen zijn. Paulus, in Galaten 
3:24,25, stelt vast dat de wet een
kind-geleider (pedagoog) was tot 
het geloof (van Christus) kwam. 
Zo had Israël wel de vorm(ing) van
kennis en waarheid in de wet, de
zonde verhinderde dat zij konden
groeien tot volwassenen. Het ging
om het doen, dat konden zij niet.
In het evangelie van genade gaat
het om geloof, dat van Christus, en
dát geeft ware, geestelijke groei in
een mens! 

Woord vandaag

bovendien ben jij overtuigd dat 
je zelf een gids van blinden bent, 
een licht voor wie in duisternis is
             Romeinen 2:19

In Jesaja 49:6 staat, dat Jakob is
gegeven tot licht voor de natiën.
Israël claimt dit -op zich- terecht. 
Alleen: ze gedragen zich nog als 
Jakob. Daarom zal eerst naar de
profeet Jeremia (30:7) nog de 
benauwdheid van Jakob komen. 
Dat is nabije toekomst, op zeker.
We zijn gezegend, dat we als de
leden van Christus’ lichaam niet
zo’n periode meemaken. 
Israël was en is overtuigd, dat ze
de blinden, de natiën die Thora 
niet hebben, moeten gidsen. En
het licht van Thora moeten laten
zien. Nochtans is dat niet zo bij 
de volkeren ‘binnengekomen’. 
Het is dan ook nog toekomst; in
de komende 1000 jaar -maar ook
op de nieuwe aarde- zal Israël 
die functie echt vervullen. Met 
hun Messias Jezus als Koning.  

Woord vandaag

en kent Zijn wil en toetst wat 
van belang is, onderricht zijnd
uit de wet
     Romeinen 2:18

Dat was de bedoeling van Thora:
onderwijzing. Zodat de mens die
daar onder geplaatst is, toetst 
wat van belang is. En dus weet 
Wie werkelijk belangrijk is:

Jahweh Elohim, de Heer God. 

Bepalend, richtinggevend, en de
waarheid sprekend. Het geleerd
hebben uit de wet is belangrijk;
maar het gaat erom, dat men ook
doet. En dat was in de praktijk de
onmogelijke opgave. Israël zei bij
de Sinaï weliswaar dat zij al wat
Jahweh gesproken had, zouden 
doen. Elohim (God) liet daarna in
de geschiedenis zien, hoe ver het
volk met deze uitspraak mis zat.
Het vlees onderschikt niet aan de
onderwijzing van God en het kán
dat ook niet
. Daarvoor werd de
geest van zoonschap gegeven in
de gelovige.

Woord vandaag

Zie, Jood noem jíj jezelf, en je 
rust op de wet, en roemt in God
       Romeinen 2:17

In het spreken over het einde,
het gericht op de jongste dag, 
richt Paulus zich rechtstreeks
tot zijn volksgenoten. De Jood
is: iemand uit de stam Juda. 
Verder is iemand die Jood is:
hoort bij het judaïsme.
Zo kon iemand uit de natiën
Jood(s) worden, niet alleen
door geboorte. Eerst een serie
‘rituelen’ meemaken en studie
maken van – als voorwaarde.
De Jood, in de dagen van Paulus, 
beroemde zich op het bezit van 
Thora. De onderwijzing van God,
door Mozes gegeven, aan Israël.
Zij steunden in onterechte rust
op ‘hun’ Thora. Uit het vervolg 
blijkt waarom. En zij roemden in
‘hun’ God: hoor Israël hoor, 
Jahweh, jullie Elohim is één.

Een duidelijke waarheid, alleen 
lééfde Jakob daar ook naar?

Woord vandaag

in die dag, waarin God het 
verborgene van de mensen 
zal richten, 
in overeenstemming met mijn 
evangelie, door Jezus Christus
               Romeinen 2:16

God richt, door Jezus Christus,
in de dag van de grote witte 
troon. Daar zal elke ongelovige
staan, of die dat wilde of niet.
Jezus, de Christus. De Gezalfde 
van God, Die in vernedering als
mens de weg die gegaan moest
worden, liep. Hij legde de vorm
van God af om mens te worden.
Voor Zijn geboorte had Hij grote
heerlijkheid. Biddend spreekt Hij
dat uit; dat is in een ontroerend
geheel van Johannes 17, vers 5.
Hij was te zien geweest door de
profeten in heerlijkheid, onder
meer in Jesaja 6:1,5. Hij zal de
overstijgende heerlijkheid van
ná Zijn vernedering, opstanding 
en verhoging tonen. Aan al die 
ongelovigen bij die grote, witte
troon. Dat zal beslissend zijn.