Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

‘Groeien naar God toe.’

Paulus maakt op de Areopagus
bekend wie God is. Die maakte
de mens, die verlangt naar God:

want in Hem leven wij, bewegen
wij en zijn wij, zoals ook enkele
van jullie dichters zeiden: want
wij zijn ook van Zijn geslacht
                 Handelingen 17:28

Een enorme uitspraak over God
en de menselijke dichters voel-
den dat ook aan.

‘Ze beseften iets.’

Dat is hun ingegeven doordat zij
de Oorsprong vermoedden. God
is de Bron van alles, alles is uit
God, zegt Paulus in Romeinen
11:36. Het vergt geloof dat je
dat ook gaat zien en ermee re-
kent. Groei in geloof is ook uit de
God en Vader van onze Heer. Hij
is Heer en dat heeft gevolgen in 
ons leven.

‘Dat klinkt ook in Romeinen 14.’

In feite is dat één van de hoogte-
punten in dat hoofdstuk, dat de
apostel vaststelt dat Jezus Chris-
tus Heer is. Daartoe is Christus 
gestorven en leeft weer. Hij zal
regeren over iedereen, dat is de
uitkomst van Gods plan:
allen belijden van harte: Heer is
Jezus Christus, tot eer van God
de Vader. 

‘God is de Bron.’

Dat is een fijne beeldspraak over
onze God en Vader. Paulus wijst
op die God in Athene en zegt:

want in Hem leven wij, en bewe-
gen wij en zijn wij
                 Handelingen 17:28^a

God is veel groter dan wij den-
ken; en zoals Johannes (4:24)
in zijn verslag noteert:

God (is) geest

‘We kunnen Hem niet zien.’

In een discussie waar men God
zou aanbidden, merkt de Heer
Jezus dit op. In geest en waar-
heid zouden mensen dat doen.
God is groter dan met handen
gemaakte tempels. Dat is wat
Paulus ook zegt in Athene. Zo-
iets is nog nooit gezegd:

In Hem leven wij, bewegen wij,
en zijn wij

‘God is niet alleen de Bron.’

Hij is Alfa en de Omega, het Be-
gin en het Einde. Alles is uit Hem
en door Hem en tot Hem. Het le-
ven dat alle mensen leven is dus
in Hem, aangezien God geest is
en overal aanwezig. Dat kunnen
we ons niet voorstellen, geloof is
het, dat dit aanvaardt. We bid-
den dat we mogen groeien in de
erkenning van God. 

‘Fijn wat Paulus in Athene zei.’

Dat was bedoeld om de mensen
te doen nadenken. Daar waren 
mensen die luisterden. Het ver-
langen naar God zit in elk mens
ingebakken. Want Hij, Schepper
van alles, schiep ons in de Zoon
van Zijn liefde. Op die manier zijn
we in Zijn liefde geborgen. Van
de geboorte af, naar Psalm 139.

‘Ja goed om dit te weten.’

God heeft de volkeren de gebie-
den toegewezen en de tijden be-
paald, Paulus vervolgt met:

opdat zij God zouden zoeken, in-
dien zij Hem dus zeker tastend
vinden want Hij is, om zeker te
zijn, niet ver van ieder van ons
                     Handelingen 17:27

Door dit intuïtief vermoeden in
Athene, had men de sokkel op-
gezet: voor de onbekende god.

‘Ze wisten niet Wie dat is.’

En helemaal niet hoe groot Hij in
werkelijkheid is. Hij is Oorsprong
van ieder mens. De Bron van le-
vend water is Hij. En de mens is
dorstig, geestelijk gezien, totdat
de mens bij Vader uitkomt en de
dorst gelest wordt. Dat zegt de
Heer ook tegen de Samaritaanse
vrouw. Zij was veranderd nadat
zij de Heer gesproken had.

‘We hebben alles ontvangen.’

Ja, dat is wat Paulus ook zegt:

wat hebben jullie wat jullie niet
ontvangen hebben?
                   1 Corinthiërs 4:7

En we hebben dus alles, wat we
ook maar bedenken, van God de
Vader ontvangen. Dat is wat de
apostel op de Areopagus zegt:

en Hij maakt uit Eén elke mense-
lijke natie om op heel het aard-
oppervlak te wonen, en Hij be-
paalt de hun tevoren toegeme-
ten tijden en de grenzen van hun
woongebied
                  Handelingen 17:25

‘God bepaalt de volkeren.’

We lezen het; de natiën van deze
wereld hebben allen hun gebied.
Ook dat is door God zo bepaald.
Dat realiseren zij zich vandaag de
dag niet. Ze menen recht te kun-
nen hebben op grondgebied, dat
ze dat ook uit kunnen breiden. In
feite beseffen zij dan niet, dat ze
van de God van Israël hun ruimte
op aarde hebben gekregen.

‘Vreselijke oorlogen heb je.’

Dictators hebben bloedige strijd
laten voeren, soms om een klein
stukje grondgebied te veroveren.
En vaak wordt dat ook weer door
het naburige volk teruggepakt.
En zo is het in ons leven. We me-
nen recht te hebben op wat dan
ook. Nee, we ontvangen alles in
genade van onze Vader. 

   

‘Alles is van God.’

Dat betuigt Paulus tegenover de
Atheners die veel filosofie had-
den. Op een sokkel stond het op-
schrift: aan de onbekende god.
Daarop gaat Paulus in zoals we
gisteren zagen, hij vervolgt:

Hij wordt ook door mensenhan-
den niet gediend alsof Hij iets no-
dig heeft, omdat Hij Zelf aan al-
len het leven, de adem en alles
geeft            Handelingen 17:25

‘Wat mogen we dankbaar zijn.’

Een geweldige uitspraak die de
apostel zo uit Tenach haalt. Dit
staat niet letterlijk zo geschre-
ven, maar is zonder meer wat de
Schriften zeggen. Salomo bidt bij
de tempelinwijding:

En zou God werkelijk op de aarde
wonen?  Zie, de hemelen, en de
hemelen van de hemelen kunnen
U niet bevatten, hoeveel te min
het huis dat ik gebouwd heb!
                         1 Koningen 8:27

‘Salomo beleed de grote God.’

Zijn gebed hield ook in feite in
wat Paulus zegt, dat we met on-
ze mensenhanden God niet kun-
nen dienen. Want Hij geeft Zelf
aan allen het leven, de adem en
alles. In Genesis 2:7 staat:

en de HEER God vormde Adam
uit het stof van de aardbodem;
en blies de adem van de leven-
den in zijn neusgaten; zo werd
Adam tot een levende ziel

We ontvangen alles van Vader.
Dat stemt dankbaar.