Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

25 november 2019

‘Fijn gedeelte, 2 Corinthiërs 5.’

Ja het spreekt van de nieuwe schep-
ping in Christus. Paulus trekt de hel-
dere scheidslijn als hij twee keer het
van nu af aan gebruikt. Ook de dui-
delijke lijn oud en nieuw lees je erin.
In Christus een nieuwe schepping, is
wat je als gelovige bent. En zo loop
je vooruit op de komst ervan. In dit
stukje staat in vers 18, dat alles uit 
God is. Niet alleen de nieuwe, maar
ook de oude schepping.

‘Dat beleed Job ook.’

Ja, en in Openbaring 10:5,6 lees je:

en de boodschapper die ik op de zee
en op het land zag staan, hief zijn 
hand op naar de hemel en zwoer bij
Hem, Die leeft in de eonen van de e-
onen Die de hemel heeft geschapen
met wat daarin is en de aarde met 
wat daarin is en de zee met wat daar-
in is

Een verbluffend woord, want de bood-
schapper eert God door te zeggen dat
Hij alles schept. 

‘De hemel, de aarde en de zee.’

Ja, en let op de toevoeging:

met wat daarin is

Dat geldt voor de drie genoemde gebie-
den. Is er iets goeds? Dan heeft God dat
geschapen. Is er iets kwaads? Ja, dat is
het gevolg, de consequentie, God schept
ook dat, kennelijk. God schept alles. Zo
lees je dat bij Paulus in Efeziërs 3:8,9. En
dat eert Hem, wanneer je dat belijdt. De
eer, macht en kracht van de Schepper is
enorm en Zijn liefde zorgt ervoor, dat er
niets verloren gaat.

24 november 2019

‘Het nieuwe is al in ons.’

De nieuwe principes, nieuwe grond-
regels zijn anders dan de oude. In het
vlees, in de oude mens, speelt bijvoor-
beeld besnijdenis een rol. We lezen:

want in Christus Jezus is noch besnij-
denis iets, noch voorhuid, maar een 
nieuwe schepping
                                          Galaten 6:15

In de nieuwe schepping is al het oude,
dus ook het vlees, weg. Het maakt in
Christus niet uit of je wel of niet je de 
rite (besnijdenis) hebt ondergaan.

‘Alles is in de geest?’

Dat kun je wel zeggen. Het gaat bij de
gemeente om geestelijke zegen in de
Christus, te midden van de hemelsen.
We zijn al in Hem aan het einde van 
de eonen geplaatst. De nieuwe schep-
ping is al in ons, we zijn in Christus. 
Liefde en zo ook genade zijn wezenlijk
kenmerken van de nieuwe. Paulus had
grote moeite met de Corinthiërs. Ze 
waren nog vleselijk bezig met de vra-
gen van de oude schepping 

‘Ze hadden beperkt zicht?’

Paulus maakte ze in zijn eerste brief 
stapje voor stapje iets duidelijk. Vaak
wijst hij op de overstijgende weg: die
van Gods liefde, 1 Corinthiërs 12:31.
In 1 Corinthiërs 13:8-13 zet hij het on-
mondige, dat niet de liefde van God 
ademt, tegenover de volwassenheid.
Daarin functioneert Gods liefde voluit.
Kleintjes zijn zelfgericht, volwassenen
zorgen voor de kleintjes. Zo zien we in
het dagelijks leven het grote verschil.
Die Corinthiërs zouden groeien in ge-
loof en in de liefde van Gods geest. 

23 november 2019

‘Een nieuwe schepping.’

Dat heeft grote gevolgen voor ons den-
ken, leven en handelen. Gisteren zagen
we, dat genade schenken typisch iets 
van de nieuwe schepping is. Dat princi-
pe is zó vreemd aan de oude. Daarin zie
je goedwillende mensen elkaar vergeven.
Maar daar kun je later op terugkomen. 
Net zoals de nieuwe schepping anders 
is dan de oude:

het oude is voorbijgegaan, zie daar is 
een nieuwe geworden!
                                2 Corinthiërs 5:17b

‘Alles is anders in de nieuwe.’

Dat woord oude wijst terug naar het 
begin van de oude schepping. De oude
die vanaf haar begin daar was. En die 
zien we nu nog wel, maar geestelijk ge-
zien is de nieuwe al aanwezig in ons.
En wij maken in Christus er deel van
uit. Gevolg is dat je de ander schenkt
wat die ander niet verdient: genade. 
Zo gaat God met ons om en dat grote
Voorbeeld kunnen we volgen. Belang-
rijke scheidslijn, dat 2 Corinthiërs 5. 

‘Fijn om dat zo weer te horen.’

We zijn bevoorrecht, dat we deze ding-
en zo met elkaar overwegen. Paulus, in
zijn dagen, werd steeds meer afgezon-
derd van de oude situatie. Als kenmerk
dat hij in een wezenlijk nieuwe terecht
was gekomen. Toen de Heer hem on-
derrichtte over dit alles moet dat voor 
hem een enorme omwenteling zijn ge-
weest. Nadat de ogen van het hart ver-
licht zijn geworden door de geest van
wijsheid en onthulling, is alles anders. 
Dat is ook onze ervaring wanneer God 
dat geeft. 

22 november 2019

‘Bewustzijn in de opstanding.’

Dat geldt ook nu voor de gelovige in
Christus. In beeldspraak wordt dui-
delijk in Paulus’ brieven:

als Eén voor allen gestorven is, zijn
allen gestorven; en Hij is voor allen
gestorven, opdat zij die leven niet 
meer voor zichzelf leven, maar voor
Hem, Die voor hen gestorven en op-
gewekt is
                  2 Corinthiërs 5:14,15

Tezamen met Christus gestorven én
leven. Dat leven is niet de stervens-
toestand. 

‘Nieuw leven van Hem.’

Dat is opstandingsleven, het leven 
van de Opgestane in ons als gelovi-
gen. God ziet de hele wereld als met
Christus gestorven. De oude mens-
heid is in Gods ogen weggedaan. In
Hem, in Christus is de nieuwe schep-
ping een feit. Gevolg is dit:

zo kennen wij vanaf nu niemand naar
het vlees; en al hebben wij Christus 
naar het vlees gekend, dan kennen wij
Hem nu zo niet meer
                        2 Corinthiërs 5:16

‘Grote gevolgen zijn dat.’

Dit zouden wij ook in ons hart opne-
men en ermee rekenen. Wij kennen 
elkaar niet langer naar het vlees. Wij
rekenen anders, zoals God dat doet:

daarom, indien iemand in Christus is,
is hij een nieuwe schepping
                       2 Corinthiërs 5:17

Zo kijken we geestelijk gezien naar el-
kaar. Dan is het minder lastig die ander
genade te schenken. Dat genade schen-
ken hoort bij de nieuwe schepping. Ver-
geven hoort bij de oude.

21 november 2019

‘De rijke en Lazarus.’

Dit deel van de grote vijfvoudige gelij-
kenis van Lucas 15 en 16 is geen be-
wijs voor een bewust bestaan van do-
den. Of de onsterfelijkheid van de ziel. 
Hij sprak profetisch over wat Zijn volk 
zou meemaken in de twee dagen (dat
is: 2000 jaar) na Zijn hemelvaart. Ener-
zijds de vlam (vervolging en lijden) en
anderzijds de schoot van Abraham als
beeld van de rust die de gelovigen van
Israël zouden vinden bij Jezus Christus.

‘Zo valt het op zijn plaats.’

Anders heb je geen verklaring voor de
diverse aspecten van dit verhaal. Een
deel van een gelijkenis, bedoeld om de
waarheden te verbergen voor het volk. 
De Joodse luisteraar wist direct dat de
Heer iets bedoelde met de hades (het on-
waarneembare) als Hij zegt dat zij daar
hun ogen opsloegen. In Tenach wordt
volstrekt helder, dat doden van niets we–
ten. Prediker 9 en andere Schriftplaat-
sen zijn duidelijk.

‘Geen bewustzijn tot de opstanding.’

Het enige logische, want zo komt ie-
dereen gelijktijdig voor de Heer. Bij 
de bema heel het lichaam van Chris-
tus. Bij de grote witte troon alle on-
gelovigen. En bij de eerdere opstan-
ding in de 1000 jaren de rechtvaar-
digen. Van de tussentijd weten zij 
niets. In hun beleving is een seconde
verstreken als zij de ogen openen. 
Ook al waren zij veel jaren daarvoor
overleden. Ze staan dan voor Hem!