22 januari 2019
‘We gaan naar onverderfelijkheid.’
Dat is beloofd en staat vast. Niets kan
God tegenhouden om aan allen uitein-
delijk leven in onverderfelijkheid te ge-
ven. Dat is het hart van God: liefde en
dus geeft Hij om niet. Geen prestatie
van de mens kan dat ooit verdienen.
Het is goed om God daarvoor te dan-
ken en Hem te eren om Wie Hij is.
‘We zijn afhankelijk van Vader.’
Zo zeggen we dat als gelovigen, wan-
neer we God als Vader hebben leren
kennen. In alles zijn we aangewezen
op Zijn voorzieningen. In het dagelijks
leven heb je warmte nodig; elektrici-
teit is noodzakelijk geworden. Maar
voor leven, kracht en liefde zijn we
helemaal hulpbehoevend en kunnen
dat alleen van Hem verwachten.
‘Ja, alles.’
Paulus spreekt dat ook uit op de Areo-
pagus. God geeft het leven, de adem
en alles aan ons mensen, en:
In Hem leven wij, bewegen wij ons en
zijn wij.
Een machtige uitspraak, die doet besef-
fen Wie God is en welke plaats wij heb-
ben. Voor de gelovige is een bijzondere
extra dimensie een feit: in Christus zijn,
een nieuwe schepping in Hem te zijn.