Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

wie Hij tevoren kent, 
Hij ook tevoren bestemt 
gelijkvormig te zijn aan het 
beeld van Zijn Zoon, opdat 
Hij Eerstgeborene is onder 
veel broeders
     Romeinen 8:29

Na tevoren kent klinkt ook het:
tevoren bestemt. Daarin zit de
richting, in de grondtaal zie je
horizon. Met doen zien erachter.
God, de Vader, had u jou en mij
en al de leden voorzien.
Bedoeling; de geest van het
zoonschap verandert ons.
We worden omgevormd tot het
beeld van Zijn Zoon. Wij, eerst
beelddragers van Adam, zijn nu
bevoorrecht, dat God ons als
eersten beelddragers van Zijn
Zoon maakt.

die in overeenstemming met 
het voornemen geroepen zijn,  
dat wie Hij tevoren kent, Hij 
ook tevoren bestemt 
gelijkvormig te zijn aan het 
beeld van Zijn Zoon, opdat 
Hij Eerstgeborene is onder 
veel broeders
     Romeinen 8:28^b, 29

Wonderlijk is, dat God je, lang
voor je geboren werd, kende.
Hij had je op het oog. David, in
Psalm 139:16 spreekt van wat
wij maar nauwelijks begrijpen:

Uw ogen zagen mijn embryo

Dat verwijst allereerst naar de
Heer Jezus Christus toen Hij 
nog geboren moest worden als
Mens. Maar bij uitbreiding gold
dat voor David. Ook voor ons, 
je leest het in: tevoren kent. In
hogere zin geldt dat geestelijk;
God kende al de leden van het 
lichaam van Christus vóór het 
plan van eonen begon, zelfs.

voor hen die God liefhebben, 
die in overeenstemming met 
het voornemen geroepen zijn,  
dat wie Hij tevoren kent, Hij 
ook tevoren bestemt 
gelijkvormig te zijn aan het 
beeld van Zijn Zoon, opdat 
Hij Eerstgeborene is onder 
veel broeders
     Romeinen 8:28^b,29

Dit betreft u jij en ik en: vele, 
vele anderen. Het voornemen
was van God. Daarin besloten
was, dat Hij je tevoren kent, 
en tevoren bestemt. Roeping,
lezen we, is in harmonie met
het voornemen (van God). Híj́
roept al degenen die tevoren 
gekend en bestemd waren. In
ons was niets dat die reactie 
van God moest oproepen. 
Nee, Hij bepaalt alles; óók de 
weg die Hij met jou gaat als 
zoon/dochter; het komt uit 
Zijn liefde voort.

Wij nu weten dat God alles doet 
samenwerken tot het goede, 
voor hen die God liefhebben, die 
in overeenstemming met Zijn 
voornemen geroepenen zijn,
              Romeinen 8:28

Twee keer God (Plaats-er) in dit
vers. Dat zegt ons, dat Hij geen
fout maakt. Het is geen toeval 
wat ons overkomt, maar het valt
ons toe uit Zijn hand. Hij bepaalt 
hoe de dingen gaan in je leven, 
Hij plaatst in je leven dat wat Hij 
goed acht. Oók wat in onze ogen 
‘niet goed’ is. God doet alles 
samenwerken tot wat goed is. 
Voor wie? Voor u, jou en mij. We 
zijn immers geroepen naar Gods 
eigen voornemen, plan. Wanneer
je van God houdt, geef je Hém 
alle ruimte in je leven. 

Hij nu, die de harten navorst, 
weet wat de gezindheid van de 
geest is, dat die, 
in overeenstemming met God, 
pleit voor heiligen.
    Romeinen 8:27

De gezindheid (grondhouding,
neiging) is leven en vrede, zo
lazen we al in Romeinen 8:8.
Hier komt een ander aspect van
de gezindheid van deze geest 
naar voren; de geest van het 
zoonschap pleit, komt op, voor 
heiligen. Die geest in je komt 
voor je op bij Vader. Het is in 
overeenstemming met God;
uitgaand van de plaats die God 
de heilige(n) geeft. En wat God 
in het leven van die heilige(n) 
zet, of plaatst. Daar kun je het
soms best moeilijk mee hebben;
daarom komt die geest te hulp.
Fijn, dat Vader dat ook geeft.