Woord vandaag

‘Verlammend ander onderricht.’

Daarom was de nood aanwezig, de
apostel had het waargenomen. Hij
werd door de geest van God geleid
om Titus de bewuste opdracht te 
geven. We lezen verder:

Want velen zijn niet ondergeschikt,
ijdele zwetsers en bedriegers, aller-
meest die uit de besnijdenis
                                         Titus 1:10

Daar waren gelovigen die zichzelf
als oudsten hadden opgeworpen.

‘Daar lijkt het wel op.’

Paulus benoemt ze: medegelovigen
die niet onderschikkend waren. Die
waren dus geen oudsten, zoals hij al
in 1:6 had aangegeven. In Filippen-
zen 1:1 worden opzieners en diena-
ren
 genoemd. Die brief stelt de oot-
moedige gezindheid van Christus in
het middelpunt. Alle gelovigen zien
op Hem als dé Ondergeschikte van
God, de Vader. Hij is het Voorbeeld.

‘Paulus’ aanwijzingen zijn helder.’

Ja, zo zien we hoe nodig het was 
dat Titus de oudsten en opzieners
benoemde die dat ook echt waren.
Op Kreta bleken veel oudsten niet
onderschikkend, allermeest die uit 
de besnijdenis
. Zij beriepen zich op
de vleselijke afkomst; zo stelden ze 
zich boven de gelovigen. Het gaat 
echter om geestelijke kwaliteiten
in Christus bestaat het onderscheid 
in het vlees niet. Allen zijn in Hem 
een nieuwe schepping

Woord vandaag

‘Boeiend om Titus te lezen.’

…het houdend bij het betrouwbare 
woord in overeenstemming met het
onderwijs, opdat hij bij machte is zo-
wel aan te spreken met de gezonde
onderwijzing als de tegensprekers
aan te spreken
            Titus 1:9

Dit was de achtergrond van de nood
waarvoor Paulus Titus opdroeg oud-
sten en opzieners voor te stellen.

‘Ze volgen het evangelie van Paulus.’

Dat blijkt uit de dagtekst. Het belang-
rijkste punt komt naar voren; het be-
trouwbare woord, het onderwijs, de
gezonde onderwijzing
 is wat Paulus 
voor deze tijd van genade aangeeft.
Er waren dus tegensprekers en die 
moesten niet alleen aangesproken 
worden. Alle gelovigen hebben dat
nodig opdat ze niet misleid worden.

‘Dat ligt altijd op de loer.’

Zoals een giftige slang in de natuur.
Die ligt doodstil te wachten en slaat
dan met giftanden toe. Dan wordt 
de prooi door het gif verlamd. Ver-
volgens verslindt de slang het met
huid en haar. Zo ook in geestelijk op-
zicht; de slang wil met het gif van af-
wijkend onderricht via twijfel de ge-
lovigen verlammen.  Om die daarna
zo snel mogelijk te ‘op te eten’. Zie 
Galaten 1:6-9; 3:1-3; 4:9-11.

Woord vandaag

‘Titus stelde oudsten voor.’

Het was echter geen democratisch 
proces, zoals soms gedacht wordt.

…maar gastvrij, vriend van het goede,
verstandig, rechtvaardig, goedgunstig,
onthoudend
                     Titus 1:8

Kwaliteiten, door de geest van God in
genade bewerkt. Dit zijn ook criteria
door bij oudsten en dienaren passen,
en zeker bij de opziener. Het houdt  
een voorbeeld in voor gelovigen.

‘Ook voor de ongelovigen, toch?’

Ja,voor ‘de buitenwacht’ is dit nodig; 
de Naam van de Heer is steeds in het
geding. Voorheen was het gedrag van
het volk Israël (lees Tenach) bron van
spot onder de andere volkeren. Nog
steeds wordt iedere daad van Israël
als natie en als staat uitvergroot. Men
is van verschillende kanten hyper kri-
tisch op Israël. Dat geldt net zo voor
leden van het lichaam van Christus.

‘De wandel, het gedrag als voorbeeld.’

Dat blijkt uit de omschrijving van on-
ze dagtekst. Natuurlijk is dit geen wet-
geving zoals het oude verbond. We le-
ven te allen tijde in en onder de gena-
de van God. En juist de kracht van die
genade 
blijkt uit deze criteria. De oud-
sten, opzieners en dienaren zijn pre-
cies eender leden van het lichaam van
Christus als ieder ander lid; ze leven 
net zo van genade van God

Woord vandaag

‘Oudsten nodig in Kreta.’

Ja, Paulus noemt nog wat criteria:

Want de opziener moet als een be-
heerder van God onbeschuldigbaar 
zijn, onbaatzuchtig, niet opvliegend, 
geen wijnzuiper, geen ruziezoeker, 
niet gierig
                         Titus 1:7

Hieruit blijkt, dat een opziener ge-
loofsgroei doorgemaakt heeft. Zo
leeft hij, niet de eigen begeerten na-
lopend, matig in alles. De vrucht van
de geest is zichtbaar bij de opziener.

‘Zijn alle oudsten opzieners?’

Nee, het lijkt wel of het zo is, wan-
neer je deze verzen in Titus 1 leest,
maar wanneer we 1 Timotheüs 3:2 
ernaast leggen, blijkt de opziener de 
extra kwaliteit te hebben:

bekwaam om te onderwijzen

Dat wordt bij de oudsten in Titus 1
niet genoemd, maar bij de opziener
wel (in Titus 1:9).

‘Niet een jongere in het geloof.’

De ousten en opzieners hebben de
nodige ervaring in de wandel opge-
daan. Zij weten in de hele wapen-
rusting van God (Efeziërs 6:10-20)
te wandelen. Ze kennen de tactie-
ken van de tegenstander. Geestelij-
ke gelovigen (1 Corinthiërs 2:14,15)
zijn niet in zielse dingen mee te sle-
pen, maar zijn gericht op wat boven
is, waar Christus is. 

Woord vandaag

‘Oudsten zijn voorbeeld.’

Dat blijkt ook uit de beschrijving:

indien iemand onbeschuldigbaar is, 
man van één vrouw, gelovige kinderen 
hebbend, die niet onder beschuldiging 
van liederlijkheid staan of niet onder-
geschikt zijn                         
Titus 1:6

Titus kon aan de hand van onder an-
dere deze criteria uitzien naar oud-
sten in elke plaats op Kreta.

‘Erg belangrijk om dat te doen.’

Dat heeft een plaatselijke ekklesia
nodig, mensen die een voorbeeld in
het geloof zijn. Oudsten zijn mensen
en niet zondeloos. Dat zegt de apos-
tel natuurlijk niet. Het gaat om het 
voorbeeld, dat nooit perfect is. Wat
Paulus aangeeft, is logisch. Geen en-
kele oudste zal volmaakt zijn in alles 
wat aangegeven wordt.

‘Ook dat is in de genade van God.’

Precies, en scherpslijpers zullen al-
tijd wel een punt kunnen vinden als
kritiek op de oudste. Iets waaraan 
de oudste niet volledig voldoet. Het
is genade van God, als Hij oudsten 
in een ekklesia geeft. En die zetten 
zich enorm in voor de gelovigen. In 
elke ekklesia zou Titus de oudsten 
herkennen en hen aanwijzen. Dat
moest, gelet op de nood die er was.